Engelse versie van deze site 14px  16px  17px  18px

Een evangelie van Judas?

Inleiding.
Rond de tijd dat ik aan deze pagina begon te werken (april 2006) was het opvallend dat de “wetenschap” en met name wetenschappers met een theologische tik weer eens pogingen meenden te moeten ondernemen om nu maar eens voorgoed af te kunnen rekenen met de “mythe van Jezus Christus”. Zodoende werd er weer eens driftig gewapperd met een stapeltje vermeende bewijzen. De boodschap die daarmee de wereld in geholpen moest worden kwam er op neer dat wij er toch maar beter aan zouden doen als we na al die drukte rond de figuur van Jezus Christus (die vermeende Messias) ons nuchtere verstand eens aan het woord zouden laten. Met al de gevonden en onderzochte “bewijzen” waarover de hedendaagse theologen beschikken valt daar volgens deze afvalligen namelijk niet meer aan te ontkomen. Wat me rond al deze ophef vooral trof was de nauwelijks verhulde brutaliteit en onbeschoftheid waarmee wit als zwart werd voorgesteld en zwart als wit. Volgens de verkondigers van deze beweringen is de al veel te lang geplaagde discipel Judas niet de verrader zoals de bijbel hem beschrijft maar de enige discipel van Jezus die de boodschap van het evangelie had begrepen. Een kopie van zijn teruggevonden “evangelie”, waarvan het Griekse origineel op zijn vroegst rond het jaar 120 geschreven kan zijn, moet daarvoor het bewijs vormen, volgens al deze “deskundigen”. Maar ook al is de naam Judas ermee verbonden, hij kan er beslist nooit de schrijver van zijn geweest. In feite is het slechts één van de vele gnostische geschriften die in de eerste eeuwen sinds Jezus' overwinning op Golgotha werden geproduceerd.
Al die hernieuwde belangstelling voor dit onderwerp is bovendien een poging om, in het kielzog van de rage rond het boek “De Da Vinci Code” (en de verfilming ervan), het evangelie van Jezus Christus te bekladden. In Matthéüs 11:12 sprak Jezus daar trouwens al over: “Sinds de dagen van Johannes de Doper tot nu toe breekt het Koninkrijk der hemelen zich baan met geweld en geweldenaars grijpen ernaar”. Het is daarnaast ook tekenend voor deze tijd van geestelijk verval dat zo velen zich zo makkelijk laten misleiden door hen die als geweldenaars naar het evangelie van Jezus grijpen.
 

Het verraad als bijrol.

Zoals zo vaak het geval is gaan de vijanden van het evangelie opvallend onzorgvuldig om met bepaalde feiten. Dat was te verwachten aangezien de zondige mens domweg niet geconfronteerd wil worden met de feiten die het eigen “gelijk” ontmaskeren als een leugen. In dit geval wordt er bijvoorbeeld door een aantal theologen en andere lieden, die graag voor deskundig willen doorgaan, beweerd dat zonder het verraad van Judas de kruisiging van Jezus niet zou hebben plaatsgevonden. Daarmee wordt gesteld dat we veel aan die Judas te danken hebben. De hele situatie overziende, zoals die zich ontvouwde ten tijde van Jezus' overlevering aan het Joods/Romeinse gezag, is mijn conclusie echter dat de oversten van het volk die, vergezeld door de Romeinse soldaten, Jezus zochten ook zonder de hulp van Judas de verblijfplaats van Jezus en Zijn discipelen gegarandeerd gevonden zouden hebben. Er waren in het overbevolkte Jeruzalem (vanwege het op handen zijnde Pascha) ongetwijfeld massa's getuigen in de buurt die op de hoogte waren van de plaatsen waar rabbi Jezus Zich geregeld ophield. Hadden de vijanden van Jezus even navraag gedaan, voorwaar dan zouden ze Jezus ook zonder Judas gevonden hebben. De feiten zijn verder dat het in de eerste plaats de oversten van het volk waren die er op aasden met Jezus af te kunnen rekenen. De actie ging dus van hen uit, waarvan Judas misbruik maakte door hen daar even een handje mee te helpen. En door vervolgens zijn verradersloon op te eisen. Omdat de Joodse leiders door het dolle heen waren en Jezus zo snel mogelijk wilden grijpen speelde Judas absoluut geen cruciale(!) rol in dit hele drama maar slechts een bijrol. Dat verhult overigens allerminst dat het uitgerekend een discipel van Jezus was die zijn medewerking verleende aan Jezus' overlevering. Dat op zichzelf is en blijft een dramatische gebeurtenis en is een voorbeeld van afvalligheid zoals die zich sindsdien vele keren heeft herhaald.

Jezus, wetende dat Zijn lijdenstijd aanstaande was, deed bovendien absoluut niet de moeite om voor Zijn vijanden weg te vluchten. In Matth. 26:53-54 zegt Hij tijdens Zijn gevangenneming dan ook vermanend tegen Petrus: “Of meent gij, dat Ik mijn Vader niet kan aanroepen en Hij zal Mij terstond meer dan twaalf legioenen engelen terzijde stellen? Hoe zouden dan de Schriften in vervulling gaan, die zeggen, dat het aldus moet geschieden?” Tot dat moment had Jezus meer dan eens met opzet de Joden ontlopen die Hem wilden ombrengen. Daarover wordt bijvoorbeeld in Joh. 7:1 een korte opmerking gemaakt: “En daarna trok Jezus rond in Galilea; want Hij wilde Zich in Judea niet ophouden, omdat de Joden Hem trachtten te doden”. Ook tijdens Zijn aanwezigheid in de tempel probeerden de van haat bezeten Joodse leiders telkens weer de hand aan Hem te slaan maar omdat de bepaalde tijd nog niet was gekomen kregen zij er de kans niet voor. Hoe anders was dat bij Zijn gevangenneming, toen Hij in Lucas 22:53 zei: “Terwijl Ik dagelijks bij u was in de tempel, hebt gij geen hand naar Mij uitgestoken. Maar dit is uw ure en de macht der duisternis”. In Matth. 26:2 laat Jezus zelfs twee dagen van te voren al weten dat dit alles zou gaan gebeuren: “Gij weet, dat het over twee dagen Paasfeest is, en alsdan wordt de Zoon des mensen overgeleverd om gekruisigd te worden.” Toen het eenmaal zover was gaf Hij zich daarom vrijwillig over aan de loop der gebeurtenissen en werd realiteit wat Hij beleed in Joh. 10:17-18: “Hierom heeft Mij de Vader lief, omdat Ik mijn leven afleg om het weder te nemen. Niemand ontneemt het Mij, maar Ik leg het uit Mijzelf af. Ik heb macht het af te leggen en macht het weder te nemen; dit gebod heb Ik van mijn Vader ontvangen”.

 

Toen voer de satan in hem.

Daar had het afvallige discipeltje Judas dus niets over te vertellen. Met of zonder Judas' aandeel: Jezus' kruisiging zou sowieso plaats gevonden hebben. De dames en heren van het theologische modderfront, die met hun op hol geslagen fantasieën en met een historisch totaal onbetrouwbaar, antiek en rammelend romannetje in de hand de rol van Judas zwaar overschatten, drukken er slechts allerlei wilde theorieën door die getuigen van een diepe afkeer van de boodschap die Jezus bracht. Als dát iemands drijfveer is wordt het verschijnsel “wetenschap” voor de zoveelste maal gretig misbruikt om er andere waarheden dan de echte waarheid mee door te drukken. Dat heeft de praktijk ondertussen al talloze malen laten zien. Wat kan een mens toch voorspelbaar zijn....

Het voorgaande neemt echter niet weg dat de afvalligheid van die ene discipel van Jezus in het Oude Testament al werd voorspeld. Zoals overigens meerdere feiten rond Jezus' lijden en sterven al eeuwen tevoren werden opgetekend in de geschriften van wat wij nu het “Oude” Testament noemen. Daaruit citeerde Jezus toen Hij zei in Joh. 13:18-19: “Ik spreek niet van u allen; Ik weet, wie Ik heb uitgekozen; maar het schriftwoord moet vervuld worden: Hij, die mijn brood eet, heeft zijn hiel tegen Mij opgeheven. Thans reeds zeg Ik het u, eer het geschiedt, opdat gij, wanneer het geschiedt, gelooft, dat Ik het ben”. Terwijl Hij even verder in Joh. 17:12 zelfs bad: “Zolang Ik bij hen was, bewaarde Ik hen in Uw naam, welke Gij Mij gegeven hebt, en Ik heb over hen gewaakt en niemand uit hen is verloren gegaan, dan de zoon des verderfs, opdat de Schrift vervuld werd”.

In Joh. 6:70 had Hij de stand van zaken bovendien al in nog hardere bewoordingen wereldkundig gemaakt: “Heb Ik niet u twaalven uitgekozen? En een van u is een duivel”. Dat laatste werd uiteindelijk tijdens de Pascha maaltijd door de afvallige Judas gedemonstreerd en wel in Joh. 13:27: “En na dit stuk brood, toen voer de satan in hem. Jezus dan zeide tot hem: Wat gij doen wilt, doe het met spoed”.

 

Ook gij, Petrus!

Daarnaast was Judas niet de enige die de verkeerde keuze maakte. Was de afvalligheid van Judas al een drama, wat daar nog overheen kwam was de manier waarop de apostel Petrus in de fout ging. Het grote verschil met het gedrag van Judas was echter de onvergelijkbaar andere toewijding van de impulsieve Petrus, die het zo vaak wel goed bedoelde maar in wijsheid nog geregeld te kort schoot. Ook in de aanloop naar Jezus' overlevering liet deze goedwillende Petrus weer van zich horen. Zoals in Joh. 13:37 waar hij zegt: “Here, waarom kan ik U thans niet volgen? Ik zal mijn leven voor U inzetten!” Waarop Jezus antwoordt: “Uw leven zult gij voor Mij inzetten? Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de haan zal niet kraaien, eer gij Mij driemaal verloochend hebt”. Het verdere verloop is bekend. Aanvankelijk laat Petrus opmerkelijk meer moed zien dan de meeste andere discipelen. We lezen namelijk in de evangeliën dat hij zich samen met Johannes tot in het hol van de leeuw waagt: het huis van de hogepriester. Van de andere tien discipelen ontbreekt, daar aangekomen, verder ieder spoor en dat duidt wel aan dat Petrus daarentegen zijn Meester niet zonder meer alleen liet. Onder de druk van de omstandigheden gaat hij ten slotte toch onderuit en na al tweemaal te hebben bezworen dat hij die Jezus van Nazareth helemaal niet kent beschrijft Lucas als enige een bijzonder aangrijpend moment. In Lucas 22:60-62 zegt Petrus: “Mens, ik weet niet, wat gij zegt! En terstond, terwijl hij nog sprak, kraaide een haan. En de Here keerde Zich om en zag Petrus aan. En Petrus herinnerde zich het woord des Heren, hoe Hij tot hem gezegd had: Eer de haan heden kraait, zult gij Mij driemaal verloochenen. En hij ging naar buiten en weende bitter”. Op dat ene moment waarop Jezus Zich omdraaide en Petrus aankeek voelde Petrus ongetwijfeld de grond onder zich wegzakken. Het laat ook zien dat Jezus zelf Zich Petrus' verloochening bijzonder heeft aangetrokken omdat Jezus Zich zo doelbewust omdraaide en oogcontact zocht met Petrus. Vergelijk ik deze aangrijpende afloop van Petrus' aanvankelijk nog oprechte daad van moed en trouw aan Zijn Meester, en dat terwijl de andere discipelen op de vlucht waren geslagen, dan is mijn persoonlijke overtuiging dat het verraad van Petrus voor Jezus veel dramatischer is geweest dan het afvallige gedrag van Judas. Van Judas wist Jezus al lange tijd dat deze onbetrouwbaar was en het discipelschap niet waardig. De breuk tussen Jezus en Judas had al lang daarvoor een geestelijke scheiding tussen hen beiden veroorzaakt waardoor Judas in werkelijkheid een vijand van Jezus was geworden. En ook al is dit een bijzonder negatief feit, het is altijd draaglijker als men te maken heeft met een vijand dan met een vriend die zich vijandig gedraagt. De vriend van Jezus die zich vijandig en ontrouw gedroeg was Petrus. We lezen zelfs in Matth. 26:74: “Toen begon hij zich te vervloeken en te zweren: Ik ken de mens niet”. Dit zichzelf vervloeken was een zeer ernstige zaak en niet zomaar een simpele verspreking. Ik las daar ooit een uitleg over die er op neerkwam dat Petrus zichzelf door zijn vervloeking buiten de kring van discipelen plaatste doordat hij feitelijk een geestelijk verbond sloot met de duivel.

Het was dan ook niet zonder reden dat Jezus na Zijn opstanding in Joh. 21:15-17 tot driemaal toe aan Petrus vroeg: “Heb je mij echt lief?” De zelfvervloeking van Petrus moest weer verbroken worden door zijn welgemeende belijdenis dat zijn liefde voor zijn Meester echt gemeend was. Daarnaast was het voor Jezus een gelegenheid om Petrus ernstig te vermanen vanwege diens ontrouw aan Jezus. Ik weet wel zeker dat het hele voorval Jezus bijzonder bezighield en Hem diep bedroefd stemde. Hij wilde er daarom hoe dan ook mee afrekenen. En dat terwijl de ondertussen omgekomen afvallige Judas in Jezus' gedachten, daar aan de oever van het meer, niet veel meer dan een herinnering zal zijn geweest.

 

De gnostiek op herhaling.

Begin april 2006 heb ik de uitvoerige documentaire bekeken die door National Geographic Channel werd uitgezonden naar aanleiding van het openbaar maken van de tekst van het weer opgedoken “evangelie” van Judas. Net als de beruchte geschriften die in 1945 in het Egyptische Nag-Hammadi werden gevonden (waaronder het “evangelie” van Thomas) blijkt ook dit Judasevangelie een gnostische achtergrond te hebben. Die gnostiek was kort samengevat: een samenraapsel van ideeën uit diverse heidense religies én “christelijke” varianten daarvan, waarin sterk de nadruk lag op de “verborgen” kennis. Die kennis is in de gnostiek dé weg naar verlossing. Dezelfde vervloekte arrogantie en hoogmoed waardoor de eerste vrouw met open ogen in de val van de satan trapte door te menen “als God” te kunnen zijn is ook weer terug te vinden in de verdorven leer van de gnostici. Een leer waarin de mens zelf het hoogste morele gezag is waaraan hij gehoor hoeft te geven. Zo las ik ergens dat de gnosticus zijn eigen wetgever is, maar ook zijn eigen hoogste rechter. Morele gedragsregels worden volgens de gnostiek daarom niet door een hogere autoriteit aan de mens opgelegd. Dat die hogere autoriteit waartegen de gnostici schoppen de Schepper van deze wereld is (en dat is Jezus Christus!) ligt er dik bovenop. Het komt er allemaal domweg op neer dat de zondige mens met al zijn gnostische kronkels zichzelf tot een god verheft en daarmee feitelijk niet zichzelf maar de vader der leugen, de satan, aanstelt als de god aan wie hij zichzelf heeft onderworpen. Dat is geen vrijheid maar slavernij. Dezelfde slavernij aan de overste van deze wereld waardoor de mens ooit in al die dikke ellende is terechtgekomen!! De apostel Paulus wreef dit zijn lezers als volgt onder de neus in 1 Cor. 12:2: “Gij weet, dat gij, toen gij nog heidenen waart, u blindelings naar de stomme afgoden liet heendrijven.” De gnostici waren hier dan ook een schreeuwend voorbeeld van.

De Griekse filosofie en het Hellenistische Jodendom zijn onder meer de bronnen geweest waaruit de gnostici ooit hun kennis bij elkaar schraapten. Nu was dat Hellenistische Jodendom op zichzelf al een kruising tussen de denkwereld van de Grieken en de Joodse tradities. De geschiedenis van het Joodse volk in het Oude Testament leert ons bovendien dat ondanks alle terechtwijzingen, waarschuwingen en strafmaatregelen het volk Israël toch telkens weer Jahweh de rug toekeerde en telkens weer hardnekkig de goden van de omringende heidense volken aanbad. Ook de periode van de Babylonische ballingschap heeft een bijdrage geleverd aan de sterke heidense beïnvloeding van het Joodse denken.

De vloedgolf van verwarring en onzekerheid die de schrijver Dan Brown op zijn geweten heeft met zijn boek “De Da Vinci Code” heeft onder meer als oorzaak dat de eveneens gnostische “evangeliën” van Maria Magdalena en van Filippus door toedoen van zijn boek een status van historische betrouwbaarheid hebben gekregen. Ook latere uitlatingen van deze schrijver dat het slechts om een fictief verhaal gaat én dat de lezers daarom zelf maar moeten bepalen wat ze ervan willen geloven, of juist niet, hebben de schade alleen maar groter gemaakt. In dit “evangelie” van Maria Magdalena wordt onder andere verkondigd:

Alleen al de laatste bewering toont overtuigend genoeg aan dat de zondige mens die voor eigen rechter wil spelen zichzelf destijds via de gnostische “kennis” een status van heiligheid aanpraatte. Ditzelfde aloude verzet tegen de waarheid dat de zondige mens van zichzelf en in eigen kracht geen enkele verlossing kan bereiken wordt nu in de vorm van het New Age denken voortgezet.

 

De afvallige Origenes.

Wat meneer Dan Brown en soortgenoten ons verder nog proberen aan te smeren is dat de roomse kerk het “ware christendom” zou hebben onderdrukt door de gnostische geschriften te vernietigen en door de gnostici te vervolgen. En dat daarom “de bijbel” een vertekend beeld geeft van de ware leer van Jezus. Wel, het zat er aan te komen en hier is ie dan: ik heb slecht nieuws voor meneer Dan Brown en soortgenoten want in het nu volgende citaat wordt de zojuist genoemde flauwekul hard aangepakt. Hier volgt de Nederlandse vertaling van het bedoelde citaat uit het Engelstalige boek “If The Foundations Be Destroyed”, geschreven door Charles Salliby.

Citaat:
De man die wellicht de meeste moeite heeft gedaan om de Schrift te vermengen met het Gnosticisme was Origenes (185-254 A.D.). Bovendien heeft niemand, tot zijn schande moet dit gezegd worden, ooit meer afvallige leringen verdedigd die uiteindelijk een permanente plaats in de geschiedenis kregen dan hij deed. Desondanks kan zijn invloed op het christendom, vanaf zijn tijd tot aan de onze, maar nauwelijks in woorden gevat worden. Niet alleen trokken zijn ideeën voor altijd de aandacht van de Rooms Katholieke kerk, ook bijna alle Protestantse geleerden van deze eeuw zijn beïnvloed door de kracht van 's mans ideeën. Terwijl zijn genialiteit en inzicht in de Schriften buitengewoon waren, maakte zijn voorkeur voor Gnosticisme, Platonisme, Mystiek en de vroege ketterijen hem allesbehalve tot een betrouwbare leider of leraar. Zijn leringen waren weerzinwekkend. Ofschoon hij wordt beschouwd als de grootste theoloog van de derde eeuw, leerde hij dat sterren een ziel hebben, dat demonen gered zullen worden en leerde hij dwalingen als het vagevuur en de transsubstantiatie. Hij leerde eveneens (door zijn toepassing van de Griekse wijsbegeerte) dat Jezus was geschapen en niet van eeuwigheid God was. Geen wonder dat deze man ooit heeft beweerd: de Schriften zijn van weinig nut voor hen die ze begrijpen zoals ze zijn bedoeld.
Origenes veranderde opzettelijk de Schriften om ze met zijn eigen verwarrende filosofie overeen te laten komen en zodoende heeft hij veel van de verwijderde teksten op zijn geweten die wij nu in de moderne bijbelvertalingen missen. Het was deze Origenes die Hiëronymus (ca. 340-420 A.D.) zwaar heeft beïnvloed, welke laatste de Latijnse Vulgaat heeft vertaald, die tijdens het Concilie van Trent in 1546 tot de officiële bijbel van de Rooms Katholieke kerk werd verheven.

Einde citaat.

Ik pak nu de draad bij die Vulgaat weer op. Die werd namelijk door Hiëronymus naar het Latijn vertaald vanuit, jazeker, de gnostische manuscripten die door Origenes waren “aangepast”. Waaronder het manuscript dat later bekend werd als de Codex Vaticanus evenals overigens de Codex Alexandrinus. De Vulgaat is dus nooit iets anders geweest dan een Latijnse versie van de gnostische dwalingen die met name door toedoen van Origenes tot een anti-evangelie werden. Overigens is de Latijnse Vulgaat al sinds zijn ontstaan dé standaardbijbel van de roomse kerk geweest, ver voordat het Concilie van Trent zich ermee ging bemoeien. Er is dan ook nooit sprake van geweest dat de roomse kerk het Gnosticisme heeft uitgeroeid, alsof dat verdwenen Gnosticisme “de werkelijke leer van Jezus Christus” zou zijn geweest. De roomse religie nam daarentegen de gnostische dwalingen domweg over!! Het is een religie die er overigens nooit moeite mee heeft gehad om heidense invloeden als een spons op te zuigen.... omdat het zelf 100% heidendom is, was en nooit anders is geweest. Wij moeten daarom vaststellen dat zowel deze roomse religie als het Gnosticisme uit één en dezelfde demonische bron voortkomen en daarom, samengevat, op hetzelfde neerkomen: Jezus mag geen God zijn en Hij is niet onze Verlosser. De verlosser die door Rome als boegbeeld wordt gebruikt (Maria, de natuurlijke moeder van Jezus) is slechts een masker waarachter de satan zelf zich verschuilt. Hij is dan ook in werkelijkheid de god in wiens dienst de paus en consorten staan.
Dus.... als al die twijfelaars, die na het lezen van het boek “De Da Vinci Code” nu zo graag zouden willen weten wat de waarheid is, gewoon de bijbel regelmatig hadden gelezen dan zouden hele volksstammen de moeite niet eens hebben genomen om die waardeloze rommel van meneer Dan Brown te kopen!! Tenzij zij natuurlijk één van de moderne “bijbelvertalingen” hebben gebruikt want daar wordt men ook niets wijzer van. En voor de twijfelaars die nog niet weten wat ze nu moeten denken van Dan Brown's beweringen in zijn boek “De Da Vinci Code” over o.a. het vermeende huwelijk tussen Jezus en Maria Magdalena is mijn advies: lees nu vooral verder op deze pagina zodat je al lezend nog beter zult doorkrijgen uit welke modderige bron deze zwamneus al die onzin heeft opgevist.

 

Joodse tegenwerking.

Aan het ontstaan van de Gnostiek werd ook een aandeel geleverd door de naar Egypte teruggekeerde Joden, door het samenvoegen van Griekse filosofie, Joodse tradities en diverse restanten uit heidense mysteriegodsdiensten tot hetgeen sindsdien onder de verzamelnaam “Gnostiek” een verdraaiing van de waarheid vormde. Met name de in de Egyptische stad Alexandrië wonende Joodse filosoof Philo staat hierom bekend en deze Philo heeft op zijn beurt weer een grote invloed gehad op de latere Origenes (zie het voorgaande). Van de Joden die een aantal eeuwen daarvoor tijdens het optreden van de profeet Jeremia in Israël achterbleven, nadat de meerderheid van de Judese bevolking naar Babel was afgevoerd, lezen we in Jer. 42:19-21 dat de profeet Jeremia hen duidelijk waarschuwt. Dat deed hij met de woorden: “De Here heeft tot u, gij overblijfsel van Juda, gesproken: Gaat niet naar Egypte! Weet wel, dat ik u heden ernstig gewaarschuwd heb; want gij hebt uzelf misleid ten koste van uw leven, toen gij mij tot de Here, uw God, zondt met de woorden: Bid voor ons tot de Here, onze God, en boodschap ons overeenkomstig alles wat de Here, onze God, zal zeggen, en wij zullen het doen. Want ik heb het u heden geboodschapt, maar gij wilt niet luisteren naar de stem van de Here, uw God, namelijk naar alles waarmee Hij mij tot u gezonden heeft”. Deze achterblijvers vestigden zich desondanks in Egypte. Dat op hun hardnekkigheid een vloek rustte kwam uiteindelijk o.a. tot uiting in het feit dat deze Egyptische Joden, net als de Joden die Paulus tijdens zijn zendingsreizen voortdurend tegenwerkten, de boodschap van het evangelie verruilden voor de vloek van een religieuze, gnostische mix van heidendom en Jodendom. Tegen Gods verbod in waren Jeremia's tijdgenoten weer teruggekeerd naar Egypte. Hetzelfde Egypte waaruit het volk Israël ooit door Jahweh werd weggeleid. Terug bij af. Dat is dan ook tot op de dag van vandaag te merken. In 2 Petrus 2:22 wordt een toepasselijke spreuk in de strijd geworpen: “Hun is overkomen, wat een waar spreekwoord zegt: Een hond, die teruggekeerd is naar zijn uitbraaksel, of: een gewassen zeug naar de modderpoel”. Dit nu was ongetwijfeld mede van toepassing op de naar Egypte teruggekeerde, afvallige Joden die in latere eeuwen een aandeel hadden in het ontstaan van de gnostiek. Over de gnostische Nag Hammadi geschriften las ik bovendien ergens de veelzeggende opmerking dat het “opvallend is dat alle fragmenten daarvan hun herkomst hebben in Egypte”. En dát geeft te denken!

 

Kennis die blind maakt.

In de eerste eeuwen sinds het evangelie door de apostelen werd verspreid maar ook al tijdens hun zendingsreizen bleken de aanhangers van deze gnostiek, met zijn mengeling van heidense en “christelijke” elementen, felle tegenstanders van het evangelie van Jezus te zijn. In hun denkwereld was nog wel plaats voor een “Christus” of zelfs voor Jezus Christus maar meer dan een boodschapper van de goden of wellicht een profeet was Jezus voor hen niet. De eniggeboren Zoon van God is Jezus in ieder geval niet, volgens de gnostici. Ook voor Jezus' lijden en sterven als de enige weg tot verlossing voor de in zonde vervallen en van God vervreemde mens is in de gnostiek absoluut geen plaats. Het is daarentegen de (verborgen) kennis die voor de ingewijden in de gnostiek de weg tot verlossing vormt en Jezus' rol als profeet daarin is slechts dat Hij de mens bewust maakt van de noodzaak om de god in zichzelf te zoeken en “zichzelf te herinneren”. Dat deze verlossing met een werkelijke verlossing niets van doen heeft werd door de apostel Paulus nog maar weer eens overtuigend onder de aandacht gebracht in 1 Tim. 6:20-21: “O Timothéüs, bewaar wat u is toevertrouwd, houd u buiten het bereik van de onheilige, holle klanken en de tegenstellingen der ten onrechte zo genoemde kennis. Sommigen, die woordvoerders daarvan zijn, zijn het spoor des geloofs bijster geraakt”.

Voor de gnostici is het dus de mens zelf die moet zoeken naar de god in zichzelf. Deze arrogantie is ook in de hedendaagse New Age de maatstaf aller dingen en dat betekent feitelijk dat de “New” Age leugen slechts een oude leugen is waarmee in onze dagen opnieuw de aanval is geopend op het evangelie van het Koninkrijk Gods. Zonde mag in onze, door wetteloosheid en normloosheid ten onder gaande, wereld namelijk geen zonde meer genoemd worden. Terwijl de bijbel spreekt over de oude en zondige mens die afgelegd moet worden om naar Gods heilige maatstaven te kunnen gaan leven meent de zondige mens daarentegen een god in zichzelf te hebben gevonden.
Echter.... zolang de mens de god in zichzelf vereert zal hij slechts met de demon te maken krijgen die in zijn leven voor god wil spelen. Dat is de keiharde realiteit. Mensen die desondanks zo bezig zijn en via de weg van de gnostiek/New Age hun eigen ikje op de troon hijsen hebben willens en wetens hun Schepper afgekeurd en zullen uiteindelijk in de eeuwige afgrond verdwijnen. De rand van die afgrond is altijd minstens één stap dichterbij dan men wil geloven maar daarvan is men pas overtuigd na de laatste stap.

 

Het dwaze van God is wijzer dan de mensen.

Dat het ook anders kan, daarover deed de apostel Paulus een boekje open in Efeze 4:20-24: Voor wie hier geen boodschap aan heeft, heeft de apostel de volgende mededeling (in drie delen) neergepend in Rom. 8:6-8:

Dezelfde haat en vijandschap tegenover Jezus' verlossingswerk en dezelfde minachting daarvoor waarvan het gnostische denken stijf stond zijn nu weer uit de mottenballen geplukt en vormen onder de naam “New Age” opnieuw de drijvende kracht achter zovele aanvallen op en verdachtmakingen van de evangelieboodschap. Dat is een boodschap waarvan (alweer) Paulus schreef in 1 Cor. 1:19-25:

 

Waar Paulus hier op doelt is de grote tegenstelling tussen hen die in oprechtheid hun eigenwijsheid prijs willen geven en het evangelie in geloof aanvaarden enerzijds en anderzijds hen die, in hun dwaasheid volhardende, Gods uitgestoken hand afwijzen. De (hedendaagse) gnostici menen in hun arrogantie via hun verborgen “kennis” verlossing te kunnen bereiken. Voor wie echter het evangelie gelooft beschreef Paulus een oneindig veel beter alternatief in 1 Cor. 2:6-7: “Toch spreken wij wijsheid bij hen, die daarvoor rijp zijn, een wijsheid echter niet van deze eeuw, noch van de beheersers dezer eeuw, wier macht teniet gaat, maar wat wij spreken, als een geheimenis, is de verborgen wijsheid Gods, die God reeds van eeuwigheid voorbeschikt heeft tot onze heerlijkheid”. De verborgen “kennis” van de gnostiek/New Age wordt daarentegen door de apostel op de korrel genomen in Efeze 4:17-18: “Dit zeg ik dan en betuig ik in de Here, dat gij niet langer moogt wandelen zoals ook de heidenen wandelen, in de ijdelheid van hun denken, verduisterd in hun verstand, vervreemd van het leven Gods om de onwetendheid, die in hen heerst, om de verharding van hun hart”. Hier wordt een mens duidelijk niet beter van. Het maakt van zondaren slechts nog grotere zondaren die in geestelijke duisternis leven omdat hun denken wordt beheerst door de vader der leugen. Over de geestelijke blindheid die daarvan het resultaat is had de apostel Paulus in 1 Cor. 2:14-16 het volgende te melden: “Doch een ongeestelijk mens aanvaardt niet hetgeen van de Geest Gods is, want het is hem dwaasheid en hij kan het niet verstaan, omdat het slechts geestelijk te beoordelen is”.
Wat mij telkens weer opvalt en verbaast is de bespottelijke arrogantie van die ongeestelijke mensen die voor het oog van de wereld voor wetenschappers doorgaan en om hun persoontje dan ook een air hebben hangen van de “wetenschapper die serieus genomen moet worden”. Het wijze van deze mensen zal het echter af moeten leggen tegenover het dwaze van God. Omdat het dwaze van God allerminst dwaas is maar alleen dwaas genoemd wordt door hen die in hun dwaze arrogantie en hoogmoed geestelijk blind zijn.

 

De valkuil van de gnostische verlossing.

Dat dus de werkelijke dwaasheid aan de kant van al die vijanden van het evangelie gezocht moet worden werd me weer eens duidelijk bij het zien van de al genoemde documentaire die door National Geographic Channel werd uitgezonden. Wat daarin o.a. naar voren kwam was een geraffineerde verdraaiing van de betekenis van Jezus' kruisdood, waardoor er aan Jezus' offer op Golgotha een compleet andere betekenis werd gegeven.

Wat er als eerste uitsprong was de hierboven al aangehaalde overwaardering van Judas' rol als verrader. Het maakte de allesoverheersende indruk dat met Judas vergeleken de andere discipelen slechts een stel onnozele halzen waren die van Jezus' boodschap vrijwel niets hadden begrepen. De Judas die in het Judasevangelie de hoofdrol speelt was de “uitverkoren” discipel die daarvan wel op de hoogte was. En dankzij de rol van Judas die zijn Meester overleverde aan de hysterische oversten van het Joodse volk kon de kruisiging doorgaan. Het christendom zou, deze redenering doortrekkend, Judas daarvoor dankbaar moeten zijn.
Daartegenover staat echter het onomstotelijke feit dat het evangelie van Judas vanwege de achterliggende gnostische denkwijze voort blijkt te komen uit de pen van religieuze mensen die vol minachting en afkeur het lijden en sterven van Jezus als een bespottelijke en totaal zinloze vertoning beschouwden. Het offer van Jezus en de weg van het lijden die Hij ging heeft voor de gnostici geen enkele (verlossings)waarde.
De verdraaiing waar ik op doel is dan ook weergegeven in de volgende twee punten:

De hedendaagse vrijzinnige (New Age) theologen die met dit Judasevangelie in de hand een wapen denken te hebben waarmee ze nu eindelijk eens af kunnen rekenen met die Jezus van Nazareth (en met Zijn boodschap) rollen over elkaar om hun zegje te kunnen doen. De valkuil die onder hun gnostische denktrant verborgen zit is deze aangepaste betekenis van Jezus' offer op Golgotha. De gnostische versie is, kort samengevat, dat dankzij Judas' aandeel het lichaam van Jezus werd gedood waardoor het goddelijke deel van Jezus uit dat lichaam werd verlost. Een dergelijke “verlossing” heeft echter geen enkele speciale waarde omdat ieder mens bij het overlijden van zijn lichaam wordt “verlost”. Het resultaat van Judas' verraad is een verlossing die geen verlossing is maar gebakken lucht, en dáár zit duidelijk een luchtje aan....

 

Een wereldse religie.

Als ik de, met betrekking tot het Judasevangelie ergens gestelde, vraag lees: “Bom onder het christendom?” is mijn antwoord daarop dat men de lont van die bom al helemaal niet meer hoeft aan te steken omdat het christendom/geestelijk Babylon allang ter ziele is. De ernstige waarschuwing die Jezus liet horen in Openbaring 3:1 is nog net zo actueel als destijds: “En schrijf aan de engel der gemeente te Sardes: Dit zegt Hij, die de zeven Geesten Gods en de zeven sterren heeft: Ik weet uw werken, dat gij de naam hebt, dat gij leeft, maar gij zijt dood”!! Het was dan ook bepaald niet zonder reden dat de apostel Paulus bij zijn afscheid van de oudsten van Efeze in Hand. 20:29-30 de indringende waarschuwing liet horen: “Zelf weet ik, dat na mijn heengaan grimmige wolven bij u zullen binnenkomen die de kudde niet zullen sparen; en uit uw eigen midden zullen mannen opstaan, die verkeerde dingen spreken om de discipelen achter zich aan te trekken”. Doelend op dezelfde geestelijke vijand sprak Jezus tegen Zijn discipelen in Lucas 22:31-32: “Simon, Simon, zie, de satan heeft verlangd ulieden te ziften als de tarwe, maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet zou bezwijken”.

Sinds de apostelen het evangelie verspreidden en de eerste gemeenten zich uitbreidden is de satan dan ook onafgebroken bezig geweest om verdeeldheid te zaaien, om grimmige wolven de gemeenten binnen te loodsen en om de gebrachte boodschap meer en meer uit te hollen. Het resultaat daarvan wordt in Openbaring uitgebreid beschreven onder de namen “Babylon”, de “grote hoer die zit aan vele wateren” en “moeder van de hoeren en van de gruwelen der aarde”. Deze in de eerste eeuwen steeds meer gestalte krijgende kerk wordt door theologen en kerkhistorici beschouwd als het “opkomende christendom” dat uiteindelijk, voornamelijk in de vorm van de Roomse kerk, tot een wereldreligie uitgroeide. Een wereldreligie staat in deze wereld echter gelijk aan een wereldse religie.

 

Het Woord Gods is levend en krachtig.

Het evangelie van Jezus is echter nog springlevend en de hedendaagse discipelen van Jezus zijn beslist niet onder de indruk van de verwoede pogingen van heidense wetenschappers die, al of niet met een air van christelijkheid, in naam van de “wetenschap” slechts blijk geven van hun eigen verblindheid. Verzet, opstandigheid en vijandigheid tegenover de God van hemel en aarde zijn al zo oud als de mensheid. Hoe onze Schepper daarmee afrekent mocht o.a. de profeet Jesaja optekenen, in Jesaja 44:24-25: “Zo zegt de Here, uw Verlosser, en uw Formeerder van de moederschoot aan: Ik ben de Here, die alles gemaakt heb; die de hemel heb uitgespannen, Ik alleen; die de aarde uitgebreid heb door eigen kracht; die de tekenen der leugenprofeten tenietdoe en de waarzeggers als dwazen aan de kaak stel; die de wijzen doe terugwijken en hun kennis tot dwaasheid maak”.
Hun dwaasheid bestaat onder meer hierin dat het hen volledig ontgaat dat de bijbel in zijn huidige vorm, dwars tegen alle “wetenschappelijke” verdachtmakingen in, het enige boek ter wereld is dat mensenlevens kan veranderen ten goede. Dit schrijvende schiet me weer te binnen dat de Evangelische Omroep ooit jarenlang een programma uitzond dat toen nog mocht heten: “God verandert mensen”. Uit de titel van dit programma werd in een later stadium het woord God weggefilterd door een EO die ondertussen al jarenlang systematisch van binnenuit door ongeestelijke mensen werd uitgehold. Ongeestelijke mensen die wel stijf staan van theologische kennis maar in hun doen en laten geen blijk geven van een werkelijk levende relatie met Jezus Christus. Dat God mensen kan veranderen blijft desondanks een onontkoombaar feit en al velen werden diep in hun hart door de God van hemel en aarde geraakt, juist door het lezen van de bijbel. Dat komt niet zomaar uit de lucht vallen want het geheim hierachter staat luid en duidelijk te lezen in Hebr. 4:12-13: “Want het woord Gods is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard en het dringt door, zo diep, dat het vaneenscheidt ziel en geest, gewrichten en merg, en het schift overleggingen en gedachten des harten; en geen schepsel is voor Hem verborgen, want alle dingen liggen open en ontbloot voor de ogen van Hem, voor wie wij rekenschap hebben af te leggen”.

Dáár mogen al die twijfel en verwarring zaaiende wetenschappers zich wat mij betreft wel stevig in verslikken. En nu we deze gladjanussen toch weer even bij hun nekvel vast hebben: de realiteit is precies zoals Paulus die al voorspelde. Betreffende de grimmige wolven die de gemeenten zouden binnendringen. Daarover heb ik op een andere pagina van deze website al eens mijn gedachten laten gaan. Om dat stukje onverschrokken mannentaal opnieuw in de strijd te werpen citeer ik hier dus maar even uit mijn eigen archief:

Begin citaat:
De Jezuïetenorde is namelijk meer een militaire orde (met een zeer zware en langdurige opleiding) dan dat deze orde iets van doen heeft met religie. In de zestiende eeuw door een occultist opgericht, en dat mede met het doel de gevolgen van de Reformatie voor het Vaticaan weer ongedaan te maken, heeft de Jezuïetenorde zich sindsdien met een ongekend fanatisme beziggehouden met het infiltreren van zo'n beetje alles dat (nog) niet rooms is. Door langs die weg deze “vijanden van Rome” van binnenuit te verzwakken en uiteindelijk uit te roeien. De meest vuile klusjes heeft deze fanatieke en nietsontziende orde met zijn kadaverdiscipline al voor het Vaticaan opgeknapt en dat gebeurt maar al te vaak doordat Jezuïeten functies vervullen zoals die van protestantse dominees(!), protestantse theologen of door een andere functie te bekleden binnen een (niet roomse!) kerk, gemeente of organisatie (zoals een omroep). Het is daarom zeer voor de hand liggend dat ook de vrijzinnigheid die de protestantse theologie is binnengedrongen mede het werk is van deze Jezuïetenorde.
Einde citaat.

 

Wat ze ons zoal willen wijsmaken.

Van wat er zoal door wetenschappers wordt verkondigd betreffende het in hun ogen “opzienbarende” Judasevangelie heb ik hieronder een korte bloemlezing geplaatst, vergezeld van enig onvermijdelijk commentaar van mijn kant. Het is aan te bevelen dat het volgende gelezen wordt met het zojuist aangehaalde citaat in gedachten, omdat door alle ophef rond dit gnostische geschrift diverse normaliter goed gecamoufleerde (Roomse) theologen hun masker nog wel eens onbedoeld laten scheefzakken!!

Ene prof. dr. Van Oort, die meent zich bezig te moeten houden met de vuilnisbelt die gnostiek heet, is van mening dat: “De nacht van het verraad”, niet meer kan. Het moet volgens hem zijn: “De nacht waarin Jezus overgeleverd werd”.
Mijn commentaar: Geheel in de gnostische traditie wordt Judas hiermee van zijn afvalligheid afgeholpen en wordt zijn vermeende belangrijke heldenrol benadrukt. Hoe diep moet een mens vallen voordat hij/zij op een dergelijke manier zonder blikken of blozen zwart wit durft te noemen en wit zwart??

Op de vraag: “Waarom werd Jezus overgeleverd?” is het antwoord van deze prof. dr. Van Oort: “Dat blijft een mysterie”.
Mijn commentaar: Je moet kennelijk prof. dr. voor je naam hebben staan om niet te kunnen begrijpen waar het evangelie van het Koninkrijk Gods over gaat. Over de achterliggende reden van Jezus' lijden en sterven is de bijbel als geheel duidelijk genoeg. Als deze prof. dr. dan toch nog durft te beweren dat het een mysterie blijft bevestigt dat eens te meer wat Jezus ooit bad in Lucas 10:21: “Ik dank U, Vader, Heer des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt, doch aan kinderkens geopenbaard. Ja, Vader, want zo is het een welbehagen geweest voor U”. Die zit!

De al genoemde prof. dr. Van Oort vindt dat de vroegste christenen van afkomst Joods waren en dat hun manier van denken in het Judasevangelie is te vinden.
Mijn commentaar: Over die Joodse afkomst van de vroegste christenen valt niet te twisten. Het Nieuwe Testament is echter volgeschreven door Joden die tot die vroegste christenen behoorden en hun manier van denken vinden we dan ook in de bijbel terug!! En beslist niet in een dubieus geschriftje dat pas jaren later in elkaar werd gefrutseld door mensen die zichzelf wellicht “christenen” noemden maar zeker niet tot de vroegste christenen behoorden. Met de misleidende bewering dat het Judasevangelie hun “manier van denken” weer zou geven wordt eigenlijk gezegd dat we de bijbelboeken van het Nieuwe Testament niet al te serieus moeten nemen. De boeken in het Nieuwe Testament zijn daar nu juist in terechtgekomen doordat ze algemeen aanvaard en geloofd werden en dus de werkelijke “manier van denken” weergaven van die vroegste christenen.

We zijn nog niet klaar met deze prof. dr. Van Oort want er is volgens hem ook geen twijfel aan dat het Judasevangelie een gnostisch geschrift is en daarom een unieke aanvulling vormt op onze kennis van een belangrijke stroming in het vroege christendom.
Mijn commentaar: Hoe belangrijk is een stroming binnen dat vroege christendom die, zoals in het voorgaande vanuit de bijbel is aangetoond, slechts een geestelijk toverdrankmengsel produceert? Een mengsel van diverse elementen uit heidense religies én een evangelie dat, na grondig te zijn gestroomlijnd, al helemaal geen evangelie meer is? Een stroming waarvan Paulus terecht schreef in 1 Tim. 6:20-21: “O Timothéüs, bewaar wat u is toevertrouwd, houd u buiten het bereik van de onheilige, holle klanken en de tegenstellingen der ten onrechte zo genoemde kennis. Sommigen, die woordvoerders daarvan zijn, zijn het spoor des geloofs bijster geraakt”. De gnostiek is daarom beslist geen belangrijke stroming maar een aanval op het evangelie van Jezus en wie dáárvan een woordvoerder is, is inderdaad het spoor bijster geraakt.

 

Een ander boegbeeld aan het theologisch/wetenschappelijke modderfront is kerkhistorica Elaine Pagels. Die heeft o.a. een boek op haar geweten waarin ze een vergelijking maakt tussen het al even dubieuze “evangelie” van Thomas en het evangelie van Johannes. De teneur daarvan is dat volgens het gnostische Thomasevangelie de mens in eigen kracht in staat zou moeten zijn om kennis te verkrijgen om daarmee zijn eigen verlossing erdoor te kunnen drukken, terwijl daarentegen in het Johannesevangelie slechts passief geloof in Jezus de weg tot verlossing is.
Mijn commentaar: Het zit er dik in dat wanneer iemand zich jarenlang fanatiek verdiept in alles dat naar gnostiek ruikt in dit geval ook de voorkeur van deze kerkhysterica... ehh... pardon: kerkhistorica beslist uitgaat naar de verlossingsvariant van het Thomasevangelie. Dat in het Johannesevangelie Jezus sterk benadrukt dat de mens zonder de hulp van de Heilige Geest de dingen die boven zijn absoluut niet zal kunnen begrijpen zal daarom in haar visie een ongeloofwaardig verhaaltje zijn. Deze verdraaiing van de feiten doet mij denken aan Jesaja 5:20-21 waar we lezen: “Wee hun die het kwade goed noemen en het goede kwaad; die duisternis voorstellen als licht en licht als duisternis; die bitter doen doorgaan voor zoet en zoet voor bitter. Wee hun die in eigen oog wijs zijn en in eigen oordeel verstandig”. Doordat deze gnostische tante minachtend haar neus ophaalt voor de boodschap van Jezus brengt ze zichzelf onder het oordeel waarvan Jesaja hier sprak. En daar krijgt ze gegarandeerd gedonder mee.

De gnosiskenner en emeritushoogleraar Gilles Quispel (inmiddels ter ziele) deed over het Judasevangelie de uitspraak: “Uit wat ik er tot nu van gezien heb leid ik af dat er voor nieuwe kennis voor de figuur van Jezus niks te verwachten is van dit Evangelie van Judas. Het gaat om de tweede eeuw. Toch is deze vondst wel degelijk een enorme verrijking voor de kerkgeschiedenis”.
Mijn commentaar: Wel, wel.... als er van dit gefantaseerde geschriftje voor “de figuur van Jezus” geen nieuwe kennis te verwachten is zou daarvan dan wel nieuwe kennis over “de figuur van Judas” te verwachten zijn??? Dat laatste is namelijk de schreeuwende boodschap die wereldkundig werd gemaakt tijdens de openbaarmaking (door National Geographic) van de “wetenschappelijke” ontdekkingen betreffende dit duistere romannetje. Alsof het lot ons uiteindelijk toch nog gunstig gezind is en we er nu met z'n allen dan toch nog achter mochten komen wat voor een geweldige kerel deze Judas in werkelijkheid was. In tegenstelling natuurlijk tot wat die evangelietjes verkondigen die ooit door “de kerk” in de bijbelse canon werden gedumpt.
De ontnuchterende realiteit is echter, zoals meneer de gnosiskenner al terecht vaststelde, dat er helemaal geen nieuwe feiten in het Judasevangelie staan, noch over Jezus, noch over Judas. Deze meneer de gnosiskenner kwam er trouwens openlijk voor uit dat hij zichzelf desondanks een gnosticus durfde te noemen.
Die complete hysterische drukte rond dit leuterverhaal uit de tweede eeuw is er slechts op gericht om, geheel in de stijl van een satan die zijn tijd ziet opraken, nog zoveel mogelijk schade te kunnen aanrichten in de harten van die mensen die nog wel oprecht naar de waarheid zoeken. Als wij dat maar doorhebben!

 

In februari 2006 las ik in een berichtje dat ook theologen binnen het Vaticaan de traditionele visie op Judas wilden “herijken”. Judas was volgens hen “niet opzettelijk slecht maar hij vervulde slechts zijn rol in Gods plan”. Dit eerherstel van Judas zou dan ook meteen het probleem oplossen van een schijnbaar gebrek aan medelijden bij Jezus voor een van zijn naaste medewerkers.
Mijn commentaar: Kennelijk voelden deze heren theologen de naderende bui al hangen. De bui van de, voor april 2006, aangekondigde openbaarmaking van de tekst van het gnostische Judasevangelie. Het is natuurlijk ook goed mogelijk dat ze er, in het voetspoor van de gnostici, geen moeite mee hebben om de ware toedracht te verdraaien. Dat laatste deden ze sowieso al met hun Rooms Katholieke versie van het “evangelie”. De Roomse religie is namelijk voor honderd procent heidendom, ook al is er een christelijk kleurtje aan gegeven. En niet alleen dat: de Roomse religie is zelfs een aangepaste vorm van het satanisme. In een interview met de schrijver Gerard Reve, waarin hij o.a. sprak over zijn eigen Roomse achtergrond, deed hij de nu volgende uitspraak over de “Jezus” van de Roomse kerk: “Die zoon heeft geen moer te vertellen want zijn moeder maakt de dienst uit”. Waarmee hij zeer kernachtig weergaf waar die afgodische, heidense Mariaverering in werkelijkheid om draait. Wie hier meer over wil weten doet er goed aan de zojuist aangekondigde link te volgen (na het lezen van deze pagina).
De waarheid van Jezus' evangelie wordt door de bewuste theologen toch al niet gediend. Het maakt dan ook werkelijk niets uit of ze nu de Roomse dwaling of de gnostische dwaling aanhangen. Door te beweren dat Judas niet opzettelijk slecht was gaan zij bovendien compleet voorbij aan Jezus' eigen uitspraken over het gedrag van Judas. Dus waar ze dat probleem vandaan halen over Jezus' gebrek aan medelijden? Judas koos er bewust voor een vijand van Jezus te zijn en werd terecht door Jezus een duivel genoemd. Voor dat slag mensen had Jezus de volgende boodschap in Johannes 3:36: “Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven; doch wie aan de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem”. Want: “vreselijk is het, te vallen in de handen van de levende God!” (Hebr. 10:31). Daar verandert niemand meer iets aan.

Nog een laatste citaat als uitsmijter. De volgende reactie kreeg ik zelf toegestuurd naar aanleiding van deze pagina, die op dat moment overigens nog niet in zijn volle glorie online stond. Mijn complete vuurwerk was ten tijde van deze reactie dus nog niet afgestoken maar de achterliggende boodschap kennelijk al wel en dat ontlokte aan een anonieme lezer de volgende “bemoediging”:
Hoe weet jij zo zeker dat het evangelie van Judas niet waar is? Geef geen feedback uit de bijbel. Geef een concreet antwoord. Waarom vertel jij dit allemaal? Misschien heb jij wel de geest van de antichrist. Als je heel goed leest en nadenkt over de evangeliën gaat het niet over andere mensen, maar over jou als persoon. Wie ben jij echt????

Mijn commentaar: De evangeliën, en dan bedoel ik uiteraard de evangeliën die in de bijbel staan, gaan inderdaad niet over andere mensen, maar ook niet over mij. Ze gaan wel over Jezus Christus, over Zijn evangelie van verlossing en over de stichting en uitbreiding van het Koninkrijk Gods op deze aarde. Het is me bekend dat onze oude mens een schijnbaar onuitroeibare neiging heeft om zelf graag het onderwerp van gesprek te willen zijn maar daar heeft de bijbel geen boodschap aan. En daarom wordt daarin alleen aan belangrijke zaken aandacht besteed. Zoals aan de oproep tot bekering en het afleggen van de oude mens, met de waarschuwing dat daar zonder Jezus en zonder Zijn Heilige Geest niets van terecht zal komen. Al onze eigen inspanningen ten spijt. In het hierboven al aangehaalde Efeze 4:22 lezen we dat bijvoorbeeld: “....dat gij, wat uw vroegere wandel betreft, de oude mens aflegt, die ten verderve gaat, naar zijn misleidende begeerten”.
Dan kunnen daarentegen de gnostici/New Agers hun trotse, arrogante kop wel in de wind gooien om vervolgens in eigen kracht de “verlichting” te willen bereiken, ze blijven slechts in de duisternis wandelen als ordinaire zondaren. En daar schrijf ik dus over.

 

Samenvatting en conclusie:

In de inleiding van deze pagina stelde ik al dat de aanval (weer eens) is geopend. De aanval op het evangelie van Jezus en daarmee ook en vooral op de persoon van Jezus zelf. De satan heeft in zijn razernij om de nederlaag die hij leed op Golgotha sindsdien voortdurend gezocht naar wegen waarlangs hij de uitbreiding van het koninkrijk Gods zou kunnen stoppen. Deed hij dat in de eerste eeuwen na Golgotha door de wolven (waarvoor Paulus al waarschuwde) de gemeenten binnen te laten sluipen, ook de hedendaagse (New Age) wolven laten zich welwillend gebruiken door de overste van deze wereld. Gebruikmakend van schijnbaar “opzienbarende onthullingen” over Jezus Christus of over ene Judas (grut zeg, wie was dat toch ook alweer?) hebben ze slechts voor de zoveelste maal blijk gegeven van een verblindheid die feiten negeert en verzinsels tot waarheden opwaardeert. En dat allemaal in naam van de “wetenschap”. De wetenschap staat echter meer dan eens voor wat de zondige mens wil weten en niet voor wat hij moet weten.

Ik laat ten slotte de zo menigmaal onder vuur genomen bijbel zelf het laatste Woord hierover uitspreken, en wel nogmaals uit Rom. 8:6-8:
“Want de gezindheid van het vlees is de dood, maar de gezindheid van de Geest is leven en vrede. Daarom dat de gezindheid van het vlees vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich niet aan de wet Gods; trouwens, het kan dat ook niet: zij, die in het vlees zijn, kunnen Gode niet behagen”.

Spreuk:
Het evangelie is veel te ingewikkeld voor volwassenen.
Alleen een kind kan het begrijpen.
(naar Matthéüs 18:3)
Bronvermelding