Engelse versie van deze site 14px  16px  17px  18px

Doet de Heilige Israëls weg uit onze ogen.

Inleiding.
Het gebeurde na werktijd. Ik was op weg naar huis. Zette de autoradio even aan om te checken of die nog functioneerde. Daar mankeerde het namelijk nogal eens aan de laatste tijd. Vanwege allerlei onverwachte storingsmeldingen op het dashboard. Moderne auto's hebben allerlei controlesystemen die je op de meest onmogelijke momenten laten weten dat er weer ergens een defect in het systeem is gevonden. Kan uiteraard erg nuttig zijn. Bijvoorbeeld als een onderdeel van de verlichting het af laat weten. Je wordt zodoende voor allerlei storingen gewaarschuwd. Bijkomend nadeel was daarentegen dat wanneer er werd gewaarschuwd voor een storing in de electronica van de versnellingsbak, de radio niet meer bleek te werken. Maar deze ene keer was er eens niets te melden. Tenminste wat de storingen betrof in de auto-electronica. Na het aanzetten van de (deze keer) feilloos werkende radio werd er nu echter melding gemaakt van een heel andere storing. Die had dus niets met de auto-electronica te maken maar met een veel, veel ernstiger probleem. Want direct na het aanzetten van de autoradio hoorde ik een stem het nieuwsfeit meedelen dat een onderzoeker onderzoek had gedaan naar het, hoe zal ik het noemen, “religieuze besef” van (komt ie) de “hoger opgeleiden” in Nederland. Wat ik moet verstaan onder “hoger opgeleiden” is (voor mij in ieder geval) nog steeds in nevelen gehuld maar desondanks heb ik de zeer sterke indruk dat die zogenaamd hoger opgeleiden het zo geweldig met zichzelf en hun kennis getroffen hebben dat zij zoiets als een god niet meer nodig zeggen te hebben. Dat zien zij als slechts een Middeleeuwse fantasie van een stel bijgelovige sukkels die destijds echt niet beter wisten. Nee, dan zijn we tegenwoordig kennelijk veel beter af. Want ondertussen is de “wetenschap” (whatever that may be) zo veel verder dat we die ouderwetse ideeën gerust achter ons kunnen laten, zo werd mij door die presentator via mijn autoradio meegedeeld.

 

Mijn volk heeft Mij vergeten, talloze dagen.

“L' histoire se répète” (de geschiedenis herhaalt zich) zoals de Fransen zeggen. Of zoals de bijbel ons laat weten in Prediker 1:9: “Er is niets nieuws onder de zon.” Tijdens de oorlogsjaren ('40-'45), die mijn beide ouders in hun jeugdjaren zeer bewust hebben meegemaakt, waren zij er getuige van dat de kerken in Nederland vol zaten. Niet als gevolg van allerlei Middeleeuwse fantasieën. O nee, het besef van het bestaan van de Allerhoogste God was duidelijk aanwezig. Dat was bij het oude volk Israël overigens niet anders. En daarom werd het volk gezegend door God. Totdat.... het hen al jarenlang zo goed ging dat, amper één generatie verder, zij meenden het zelf wel weer te kunnen rooien. Of men had inmiddels wat afgoden van de buurvolken in bruikleen genomen die de klus ook wel konden klaren. Tenminste, zo was destijds kennelijk de gangbare redenering.

Indien Ik ook maar één ogenblik in uw midden zou optrekken, zou Ik u vernietigen.

Deze afvalligheid herhaalde zich vele, vele keren. En waarom? Juist in tijden dat het volk in gehoorzaamheid aan God leefde werd het gezegend, en had men geen reden tot klagen. En juist dan begon het gedonder weer opnieuw, werden de afgoden weer van de plank getrokken en afgestoft, werden de altaren ter ere van deze nepgoden weer in elkaar gespijkerd. Werden er weer opnieuw kinderoffers gebracht. Want kinderoffers werden vast niet alleen in tijden van nood gebracht, zoals men wel eens veronderstelt. Ook diverse andere gruwelijkheden werden weer bedreven ter ere van hun zelfgemaakte “goden”. Onder andere die kinderoffers aan de Ammonitische afgod Moloch waren een gruwel in Gods ogen. Daarbij werd een metalen beeld van deze afgod in vuur opgewarmd en heel jonge baby's op de roodgloeiende uitgestrekte armen van dit beeld gelegd met een voor de hand liggende afloop. Ziet u uw kinderen al liggen kronkelen van pijn op de handen van dat beeld?? Fijn hoor, je zult maar zulke ouders treffen. Is het dan nog vreemd dat de allerhoogste God deze gruwelen met afkeer moest aanzien en vervolgens in toorn ontbrandde tegen dit verdorven volk, om zoveel van deze vervloekte wreedheid?? Nee, dat is niet vreemd. Al tijdens de uittocht uit Egypte en de reis door de woestijn die er op volgde had het volk het al zo bont gemaakt dat het van God te horen kreeg in Exodus 33:5: “Gij zijt een hardnekkig volk. Indien Ik ook maar één ogenblik in uw midden zou optrekken, zou Ik u vernietigen”. Daarom mocht een engel des Heren die klus klaren. Als plaatsvervanger. In die wolkkolom die voor het volk uitging. Desondanks kregen de Israëlieten keer op keer nog de kans zich te bekeren van hun zonden. Het resultaat? Dat vinden we o.a. in 2 Kron. 36:15-16: “De Here, de God hunner vaderen, zond wel zijn boden tot hen, vroeg en laat, want Hij ontfermde Zich over zijn volk en zijn woning, Maar zij bespotten de boden Gods, verachtten zijn woorden en hoonden zijn profeten, totdat de gramschap des Heren zich zozeer tegen zijn volk verhief, dat geen herstel meer mogelijk was.” Waar hadden die ellendelingen wel tijd voor? Wel, onder andere hiervoor: “Het volk zette zich neder om te eten en te drinken, en zij stonden op om te dansen” zoals we kunnen lezen 1 Cor. 10:7.

Ooit stond ik tijdens een personeelsuitje van het bedrijf waarvoor ik destijds werkte op een balkon neer te kijken op de hossende collega's op de dansvloer onder mij. Terwijl de “muziek” zo oorverdovend hard stond dat men elkaar absoluut niet kon verstaan. Normaal onderling contact was onmogelijk. Dit ronduit bespottelijke tafereel gadeslaand voelde ik even wat het was voor onze Schepper om in de dagen van het oude volk Israël zo die hossende menigte bezig te moeten zien. Voor dit soort van tijdverdrijf had men duidelijk wel tijd. Maar wat was hun reactie wanneer God zelf contact zocht met Zijn volk? Deze: doet de Heilige Israëls weg uit onze ogen.

Deze verdorven afvalligheid is het drama van een volk dat in de jaren vóór de geboorte van Jezus nog een voorkeursbehandeling van God ontving maar daarentegen nooit heeft laten zien dat het deze voorkeurspositie ook waard was. Integendeel, o.a. in Jer. 2:32-33 wordt het verdriet en de teleurstelling van de Schepper onder woorden gebracht: “Zal een meisje haar tooi vergeten, een bruid haar gordel? Maar mijn volk heeft Mij vergeten, talloze dagen. Wat wist gij goed uw weg te vinden om minnarijen te zoeken! Daarom hebt gij ook uw wegen aan boosheden gewend.” Van deze zelfde afvalligheid zijn wij nu in onze dagen in ons eigen land getuige. Nadat halverwege de jaren '40 van de vorige eeuw de Duitsers ons land uit waren geschopt en men weer vrij over straat kon lopen zonder (in de extreme gevallen) door de Gestapo te worden opgepakt, wende men al vrij snel weer aan deze “vrijheid”. Kenden ook de economie en de welvaart weer een enorme groei. En liepen die volle kerken weer leeg.... Omdat men helemaal geen besef meer had van God? Welnee! Ik heb dan ook niet zonder reden als domeinnaam voor deze website gekozen: geloven doen we allemaal.nl, omdat ik overal om mij heen de bewijzen vond van die ingeschapen kennis betreffende de allerhoogste God.

 

Doch zij hoorden naar Mij niet....

De profeet Jeremia en diverse mede-profeten hadden het er in hun dagen ook behoorlijk moeilijk mee. Het Oude Testament staat dan ook vol met vermaningen aan het oude volk Israël vanwege hun hardnekkige verzet tegen de enig ware God. Een korte zoektocht in alleen het bijbelboek Jeremia levert al elf teksten op waarin het huichelachtige volk grandioos door de mand valt. Bijvoorbeeld in Jer. 7:23-26: “Maar dit gebod heb Ik hun gegeven: Hoort naar mijn stem, dan zal Ik u tot een God en zult gij Mij tot een volk zijn, en wandelt op de ganse weg die Ik u gebied, opdat het u welga. Doch zij hoorden niet, noch neigden hun oor, maar zij wandelden naar de verstokte overleggingen van hun boos hart en keerden zich achterwaarts en niet voorwaarts, van de dag af dat uw vaderen uit het land Egypte gingen tot op deze dag. Ook zond Ik tot u al mijn knechten, de profeten, dagelijks, vroeg en laat, Doch zij hoorden naar Mij niet noch neigden hun oor, maar betoonden zich hardnekkiger dan hun vaderen.” Met deze trieste woorden werd het Joodse volk ter verantwoording geroepen. In het nu volgende vers zijn echter de heidenen wereldwijd aan de beurt.
We lezen dan in Psalm 53:3-5: “God ziet neder uit de hemel op de mensenkinderen, om te zien, of er een verstandig is, een, die God zoekt. Allen zijn afgeweken, tezamen ontaard, er is niemand die goed doet, zelfs niet een. Hebben zij dan geen kennis, die bedrijvers van ongerechtigheid, die mijn volk opeten, als aten zij brood? God roepen zij niet aan.” God ziet nog steeds neder van de hemel. En nog steeds moet Hij vaststellen dat Zijn Schepping denkt zich bezig te moeten houden met van alles en nog wat..... zolang het maar niet over onze Schepper gaat.

 

Het heil is uit de Joden.

Het wordt vervelend maar ook zeventig jaar nadat het volk naar Babylon werd afgevoerd, dus na terugkomst uit die ballingschap, ging het volk Israël op dezelfde voet verder. De goede God bleef Zich echter met het volk bemoeien. Zoals Hij vele jaren daarvoor aan de profeet Elia liet weten in 1 Kon. 19:18: “Doch Ik zal in Israël zevenduizend overlaten, alle knieën die zich niet gebogen hebben voor de Baäl, en elke mond die hem niet gekust heeft.” In Elia's tijd bleef er een rest van het volk over dat gehoorzaam bleef aan de Schepper van hemel en aarde. En rond de aankondiging van Jezus' geboorte behoorde ook Maria, de (toen nog toekomstige) moeder van Jezus, tot die rest van het volk. Zodat de Schepper van hemel en aarde als mens geboren kon worden uit een rechtvaardige vrouw, die ook bij het grootbrengen van het kindje Jezus, in ontzag voor de heilige God, Hem als mens een rechtvaardige opvoeding kon geven. Zoals Hij dat wilde: grootgebracht te worden door rechtvaardige, Godvrezende (pleeg)ouders. Want o.a. daarvoor had Hij dit volk apart gezet van alle andere volken. Echter, eenmaal volwassen liet Jezus weten tegenover de Samaritaanse vrouw dat deze voorkeursbehandeling zijn langste tijd had gehad. In Joh. 4:21-24 liet Hij haar weten: “Geloof Mij, vrouw, de ure komt, dat gij noch op deze berg, noch te Jeruzalem de Vader zult aanbidden. Gij aanbidt, wat gij niet weet; wij aanbidden, wat wij weten, want het heil is uit de Joden; maar de ure komt en is nu, dat de waarachtige aanbidders de Vader aanbidden zullen in Geest en in waarheid; want de Vader zoekt zulke aanbidders; God is Geest en wie Hem aanbidden, moeten aanbidden in Geest en in waarheid”. Merk op dat Jezus hier zei: “wij aanbidden, wat wij weten” waarmee Hij verwees naar de kennis van de allerhoogste God, een kennis die bij het Joodse volk wel degelijk aanwezig was. Het waren overigens die waarachtige aanbidders die Hem door de Vader waren beloofd. En die niet uitsluitend uit het Joodse volk zouden komen maar ook uit de heidense volken. Iets dat onze Schepper al vanaf de zondeval voor ogen stond. Er zou dan ook een nieuwe tijd aanbreken, de tijd dat het Koninkrijk Gods op aarde weer opnieuw gevestigd zou worden. Dat Koninkrijk is bovendien wereldwijd en beperkt zich dus niet tot een stukje land aan de Middelandse zee....

Tegen de vrome Joden die meenden speciale rechten te kunnen claimen, omdat zij nakomelingen van Abraham waren, zei Johannes de Doper in Matth. 3:9 echter: “en beeldt u niet in, dat gij bij uzelf kunt zeggen: Wij hebben Abraham tot vader, want ik zeg u, dat God bij machte is uit deze stenen Abraham kinderen te verwekken.” Met andere woorden: het feit dat jullie van Abraham afstammen heeft voor God geen enkele waarde. En het geeft jullie huichelaars absoluut geen speciale rechten! Want God had er net zo makkelijk voor kunnen kiezen uit deze stenen nakomelingen van Abraham te verwekken. In Rom. 2:28-29 bracht de apostel Paulus het als volgt onder woorden: “Want niet hij is een Jood, die het uiterlijk is, en niet dat is besnijdenis wat uiterlijk, aan het vlees, geschiedt, maar hij is een Jood, die het in het verborgen is, en de (ware) besnijdenis is die van het hart, naar de Geest, niet naar de letter. Dan komt zijn lof niet van mensen, maar van God.” Weliswaar had het volk Israël Gods Woorden ontvangen en die op schrift gesteld maar een bevoorrechte positie in het Koninkrijk Gods heeft het niet. En zal het ook nooit krijgen. Ondanks de “Israël-hype” die in onze tijd door het geestelijk blinde “christendom” raast. Jezus heeft tijdens Zijn leven als mens het Koninkrijk Gods opnieuw op aarde gevestigd. Wie daar een inwoner van wil zijn zal dat niet worden door zijn natuurlijke (Joodse) afkomst maar zal uitsluitend toegang krijgen tot het eeuwige leven door bekering en wedergeboorte. Dat werd door Jezus al duidelijk gemaakt aan de vrome Jood Nikodemus. Deze behoorde tot de overste van de Joden, voorwaar geen kleine jongen. Desondanks begreep deze geleerde Jood niets van wat Jezus hem uitlegde over de wedergeboorte. Dat vinden wij in Joh. 3:10: “Jezus antwoordde en zeide tot hem: Gij zijt de leraar van Israël, en deze dingen verstaat gij niet?” Nikodemus behoorde met zijn volk tot het oude verbond. Voor het Koninkrijk Gods is een heel nieuw toegangsbewijs nodig. Dat toegangsbewijs is Jezus.

 

Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt....

Over dat hardnekkige, aan zijn lot overgelaten, volk Israël daarentegen schreef de apostel Paulus later in Gal. 4:25-26: “Het (woord) Hagar betekent de berg Sinai in Arabië. Het staat op een lijn met het tegenwoordige Jeruzalem, want dat is met zijn kinderen in slavernij. Maar het hemelse Jeruzalem is vrij; en dat is onze moeder.” Dat tegenwoordige Jeruzalem waarover de apostel Paulus schreef was door God overgegeven aan de geestelijke slavernij. Het door God prijsgegeven Jeruzalem dat inmiddels zijn eigen, vijandige religie had verzonnen. Dat hardnekkige en ongelovige Jeruzalem waarvan Jezus ooit zei in Matth. 23:37: “Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt, en stenigt, wie tot u gezonden zijn, hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen vergaderen, gelijk een hen haar kuikens onder haar vleugels vergadert, en gij hebt niet gewild.” Sprekend in de tempel ontmaskerde Jezus eveneens de vijandigheid van de Joden tegen de boodschap van Zijn evangelie en hun ongehoorzaamheid aan God. Onder andere in Joh. 7:19-20 vinden we dit: “Heeft Mozes u niet de wet gegeven? En niemand van u doet de wet. Waartoe tracht gij Mij te doden? De schare antwoordde: Gij zijt bezeten; wie tracht U te doden?” Ja, goeie vraag: wie probeerden Jezus nu eigenlijk te doden? Dat heeft de geschiedenis ons inmiddels geleerd. Het waren niet de Romeinen die Jezus veroordeelden tot de kruisdood. Zoals de bijbel vertelt deed Pontius Pilatus zelfs nog pogingen om Jezus de kruisdood te besparen. Dus wie probeerden Jezus uiteindelijk te doden? Dat waren de vijandige Joden, die een gewillige bondgenoot van de satan waren. En van wie ik eens las in een buitenbijbelse bron dat ze door de satan en zijn boze engelen zo tot razernij waren gedreven dat zelfs de geharde Pilatus verbijsterd was over hun woede. Een woede die Pilatus zelfs bij de volksopstand in Rome niet had meegemaakt. Van deze ziedende menigte in Jeruzalem merkte hij zelfs op alsof het leek dat hun voeten de grond niet eens raakten..... Vandaar dat hij met (op dat moment) slechts 100 Romeinse soldaten tot zijn beschikking de ziedende Joden uiteindelijk hun zin maar gaf. Diezelfde vijandige Joden tegen wie later de apostel Stefanus kort voor zijn dood zei in Hand. 7:51-53: “Hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren, gij verzet u altijd tegen de Heilige Geest; gelijk uw vaderen, zo ook gij. Wie van de profeten hebben uw vaderen niet vervolgd? Zelfs hebben zij hen gedood, die geprofeteerd hebben van de komst van de Rechtvaardige, van wie gij nu verraders en moordenaars geworden zijt, gij, die de wet ontvangen hebt op beschikking van engelen, doch haar niet hebt gehouden.”

Ooit zag ik op TV toevallig de beelden van geweld gebruikende, stenen gooiende orthodoxe Joden. Met hun zwarte hoeden, hun keppeltjes, hun zwarte jassen en hun opstandige gedrag wekten zij nu niet bepaald de indruk vrede met God te hebben. Er was sinds de dagen en de dood van Stefanus dan ook overduidelijk niets veranderd ten goede. En dat zal ook nooit gebeuren. Tenzij ook zij het evangelie van Jezus willen aanvaarden en zullen aanschuiven bij de heidenen die sinds de evangelie prediking van de (Joodse!) apostelen hun knieën hebben gebogen voor hun Schepper. Want een andere weg is er niet.
Ik noemde zojuist de keppeltjes. Daarover las ik op wikipedia.org de opmerking: het dragen van de keppel is een teken van eerbied voor God. Eerbied voor God? Wat moeten we ons daar bij voorstellen? Welke God zouden zij daarmee bedoelen? Ach, natuurlijk. Over die “eerbied” schreef de profeet Jesaja al eens het een en ander. Al ver voor Jezus' kruisdood. Heel ver daarvoor zelfs. Want in Jesaja 29:13-14 lees ik: “En de Here zeide: Omdat dit volk Mij slechts met woorden nadert en met zijn lippen eert, terwijl het zijn hart verre van Mij houdt, en hun ontzag voor Mij een aangeleerd gebod van mensen is, daarom, zie, Ik ga voort wonderlijk met dit volk te handelen, wonderlijk en wonderbaar: de wijsheid van zijn wijzen zal tenietgaan en het verstand van zijn verstandigen zal schuilgaan.” Wat zei Stefanus ook al weer, enige tijd na Jezus' kruisdood, tegen die knarsetandende Joden? Daar gaan we weer: “gij, die de wet ontvangen hebt op beschikking van engelen, doch haar niet hebt gehouden.En dit moet dus doorgaan voor eerbied? Zowel die Joden in Stefanus' tijd als de Joden die in onze moderne tijd stenen lopen te gooien naar de gezagsdragers weten niets van eerbied voor de allerhoogste God. Daar veranderen die belachelijke keppeltjes helemaal niets aan. Een aangeleerd gebod van mensen. Meer is het niet.

 

Zijn bloed kome over ons....

Het wordt nog erger. Tijdens de (hierboven al genoemde) zogenaamde terechtstelling van Jezus, waarbij alle (van God ontvangen) bekende regels met betrekking tot de rechtspraak in Israël overboord werden gegooid, stond de verbijsterde Romein Pontius Pilatus tegenover een menigte die, wat razernij betreft, alle bij hem bekende volksopstanden in de schaduw stelde. Zijn pogingen om Jezus van deze ziedende menigte te redden wekten bij de razende Joden alleen maar nog meer woede op. De waarheid is dat de satan zijn kans rook om met zijn Schepper(!) af te rekenen. Daarom had de satan alle tot zijn beschikking staande hulptroepen uit het rijk der duisternis opgeroepen om met die Jezus van Nazareth af te rekenen. Dat werd echter de grootste misrekening ooit. De satan en zijn gevolg, achterlijke sukkels die ze zijn, beten in het stof. We lezen daarover in 1 Cor. 2:6-8: “Toch spreken wij wijsheid bij hen, die daarvoor rijp zijn, een wijsheid echter niet van deze eeuw, noch van de beheersers dezer eeuw, wier macht teniet gaat, maar wat wij spreken, als een geheimenis, is de verborgen wijsheid Gods, die God (reeds) van eeuwigheid voorbeschikt heeft tot onze heerlijkheid. En geen van de beheersers dezer eeuw heeft van haar geweten, want indien zij van haar geweten hadden, zouden zij de Here der heerlijkheid niet gekruisigd hebben.” Ze hebben het dus wel gedaan. En moeten nu knarsetandend toegeven dat de satan en zijn rijk daarmee de eigen ondergang heeft bezegeld.

Door die concentratie van boze geesten moet het geestelijke klimaat daar in Jeruzalem tijdens de “terechtstelling” van Jezus onvoorstelbaar demonisch zijn geweest. Dat was aan de ziedende menigte dan ook duidelijk te merken. Zo duidelijk zelfs dat de geharde Pilatus compleet verbijsterd was. In dat klimaat van haat en wraakzucht durfde hij de eisen van die woedende en dansende menigte niet langer te weigeren. Want onder invloed van de enorme horden boze geesten die zich hadden verzameld in Jeruzalem hadden zij er geen moeite mee zichzelf te vervloeken. Hun wraakzucht had, eenmaal op dat dieptepunt aangekomen, ontstellende afmetingen aangenomen. We lezen namelijk in Matth. 27:25: “En al het volk antwoordde en zeide: Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen!” Hier gebeurde iets dat in de geestelijke wereld onherroepbaar zou blijken te zijn. Het hardnekkige volk Israël, dat sinds de uittocht uit Egypte nooit veel anders had gedaan dan hun God te bedroeven met hun vele, vele zonden en hun verzet tegen Gods geboden en inzettingen, dat volk riep een vloek over zichzelf af. Een vloek die sindsdien nooit meer is verbroken. Een dergelijke, door zovele monden uitgeroepen, collectieve vloek is niet terug te draaien. Tenzij het hele volk zich zou bekeren tot hun Schepper. De bijbel leert ons echter dat dit nooit is gebeurd. En het zal ook nooit gebeuren. Op één van de andere pagina's op deze site is al uitgebreid aandacht besteed aan het felle verzet van de huidige orthodoxe Joden tegen onze Messias. Er is sinds de dood van Stefanus niets veranderd ten goede. Uiteraard kunnen Joden nog steeds tot inkeer komen waardoor de bekeerde Jood in kwestie onder die vloek vandaan kan komen. Alleen door het oprechte geloof in Jezus Christus en Diens offer op Golgotha wordt iedere vloek vanuit het rijk van de satan verbroken. Door het geloof in het vergoten bloed van Jezus, dat het bewijs is voor de Vader dat Jezus gehoorzaam was tot de dood. En dat daardoor aan de eis van de Vader is voldaan. Een andere uitweg voor allen die onder een vloek leven is er niet!!

 
De apostel Paulus schreef hier over in 2 Cor. 3:12-17: “Nu wij zulk een verwachting hebben, treden wij met volle vrijmoedigheid op, geheel anders dan Mozes, die een bedekking voor zijn gelaat deed, opdat de kinderen Israëls geen blik zouden slaan op het einde van hetgeen moest verdwijnen. Maar hun gedachten werden verhard. Want tot heden toe blijft dezelfde bedekking over de voorlezing van het oude verbond zonder weggenomen te worden, omdat zij slechts in Christus verdwijnt. Ja, tot heden toe ligt, telkens wanneer Mozes voorgelezen wordt, een bedekking over hun hart, maar telkens wanneer iemand zich tot de Here bekeerd heeft, wordt de bedekking weggenomen. De Here nu is de Geest; en waar de Geest des Heren is, is vrijheid.” In dat oude verbond werd geprofeteerd over de komst van de rechtvaardige, dus over de komst van Jezus. In Lucas 24:44-45 zei Jezus hierover tegen Zijn discipelen: “Dit zijn mijn woorden, die Ik tot u sprak, toen Ik nog bij u was, dat alles wat over Mij geschreven staat in de wet van Mozes en de profeten en de psalmen moet vervuld worden. Toen opende Hij hun verstand, zodat zij de Schriften begrepen.” Echter, niet lang na Jezus' terugkeer naar de Vader en niet lang nadat Jezus' discipelen met hun zendingsopdracht waren begonnen stond de apostel Stefanus, vol van genade en kracht, tegenover enkelen van deze hardnekkige Joden die Stefanus zelfs durfden te beschuldigen van precies die zonden waaraan zij en hun vaderen zelf schuldig waren. De huichelaars. Deze ongehoorzaamheid vatte Stefanus vervolgens samen in Hand. 7:51-53. Dat is hierboven al genoemd maar omdat ik het zelf niet beter kan herhaal ik het hier toch maar even: “Hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren, gij verzet u altijd tegen de Heilige Geest; gelijk uw vaderen, zo ook gij. Wie van de profeten hebben uw vaderen niet vervolgd? Zelfs hebben zij hen gedood, die geprofeteerd hebben van de komst van de Rechtvaardige, van wie gij nu verraders en moordenaars geworden zijt, gij, die de wet ontvangen hebt op beschikking van engelen, doch haar niet hebt gehouden.” En daarom ligt er nog een bedekking over hun hart, ook wanneer het oude verbond (= de wet en de profeten) wordt voorgelezen. Want wat schreef de profeet Jesaja ook al weer??? O ja, iets over een aangeleerd gebod van mensen, of zoiets.......
 
Aan het voorgaande wil ik nog toevoegen dat het Joodse volk in niets slechter is dan alle andere volken op de aardbodem. Als ons Nederlandse volk, of het Duitse volk, of het Franse volk, of de Denen, of de Portugezen, of de Spanjaarden of welk ander volk dan ook, de rol van het Joodse volk had moeten overnemen, precies hetzelfde zou er gebeurd zijn en net als het Joodse volk zou ieder ander volk op de aardbodem in vijandigheid tegenover onze Schepper hebben geleefd. In Romeinen 3:23 schrijft de apostel Paulus daarom: “Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods.” Niemand uitgezonderd. Ook geen enkel volk uitgezonderd!
Verder is het een feit dat tijdens de “terechtstelling” van Jezus het Joodse volk vrijwillig meewerkte met de satan en zijn boze engelen. De satan dacht zijn slag te kunnen slaan door af te rekenen met zijn Schepper. Dat liep dus anders. Jezus bleef gehoorzaam tot de dood en nadat Hij de geest gaf daalde Hij als overwinnaar af in het dodenrijk. Hij nam daar de satan de sleutels van de dood en het dodenrijk af (Openb. 1:18). De satan wist dat hij nu was overgeleverd aan de (on)genade van de allerhoogste God en dat hij zou worden onttroond als overste van deze wereld. Wat hem nu te wachten stond was een vreselijk uitzicht op het oordeel en de felheid van een vuur, dat de wederspannigen zal verteren (Hebr. 10:27). Waarop de satan in een blinde razernij ontstak en grote angst voor dat uiteindelijke lot was vanaf toen zijn deel. Deze nederlaag had hij mede te danken aan het vrijwillig meewerkende Joodse volk. In het voorgaande konden we al lezen in 1 Cor. 2:6-8: “want indien zij van haar geweten hadden, zouden zij de Here der heerlijkheid niet gekruisigd hebben”. Want toen de afloop anders was dan hij had verwacht was wraak aan het Joodse volk wat de satan dreef. Tot op de dag van heden heeft sinds de nederlaag van de satan op Golgotha de haat voor het Joodse volk de wereldgeschiedenis beheerst, in talloze vormen. Vele zijn de vervolgingen van Joden, de Spaanse Inquisitie is berucht, de pogroms in Rusland en omliggende landen, de holocaust van de Nazi's, zelfs in ons eigen land bestond er voor de Tweede Wereldoorlog een discriminatie van Joden. Al deze haat is ten slotte het gevolg van de razernij van de (nu nog) overste van deze wereld. Wie zich dus laat gebruiken voor een dergelijke haatcampagne tegen de Joden staat in dienst van de satan. Joden zijn niet slechter dan andere volken. “Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods.” Niemand uitgezonderd. Allemaal zullen zij zich moeten bekeren.
 

Het drama der mensheid.

Als ik al deze ellende, in het voorgaande toch nog vrij uitvoerig beschreven, zou moeten samenvatten zegt in dat geval de titel van deze alinea genoeg. Toen onze Schepper Zijn schepping had voltooid was Zijn conclusie in Genesis 1:31: “En God zag alles wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed.” En toen.... toen kwam de mens en die maakte er een goddeloze bende van, omdat hij naar de satan luisterde en ongehoorzaam werd aan onze Schepper. Ehh nee.... dit staat inderdaad niet zo in de bijbel, dat geef ik toe, ik heb het met mijn eigen woorden omschreven. Maar het is wel degelijk de spijker op zijn kop. De schepping van de mens en de ongehoorzaamheid daarna, het hardnekkige afwijzen van de Schepper, de voorliefde van het Joodse volk voor alles dat voor God een gruwel is, het verzet tegen de boodschap van het evangelie door de Joden, de massale onverschilligheid van de heidense volken tegenover Gods uitgestoken hand, de minachting voor het offer van gehoorzaamheid dat door Jezus vrijwillig werd gebracht en.... het voortdurende verzet in deze wereld tegen het evangelie van het Koninkrijk Gods, dat alles is nu het drama van de mensheid.....

En het verdriet van God. Je zult als Schepper maar een aarde scheppen waarvan we lezen in Genesis 1:31: “het was zeer goed”. En die vervolgens grondig de vernieling in wordt geholpen. Diezelfde verwoester doet met zijn “klimaathype” in onze tijd pogingen zichzelf op te werpen als redder van “moeder aarde”. Het zat er dik in dat ook in dit verhaal de Schepper zelf niet mag meedoen. Want.... Hij bestaat immers helemaal niet, luidt de opvallend voorspelbare overtuiging. In plaats daarvan is nu in onze tijd de Gaia religie in opkomst. De religie van “moeder aarde”, geleend uit de Griekse mythologie, wordt door de occultisten van deze wereld aan ons opgedrongen maar zal, net als alle andere valse religies met de grond gelijk worden gemaakt. Want ook aan dit domme bedrog zal een einde komen, wanneer zal gebeuren wat Jezus voorspelde in Lucas 19:14 en verder. Na alles wat Jezus heeft gedaan om de vloek van de zonde over deze wereld te verbreken zal Gods geduld met al die opstandigen zijn einde zien. In vers 27 van Lucas 19 heeft Jezus zelf het laatste woord, wanneer Hij zal zeggen: “Doch die vijanden van mij, die niet wilden, dat ik over hen koning werd, brengt hen hier en slacht ze voor mijn ogen!!” In Matth. 13:41-42 staat het als volgt omschreven: “De Zoon des mensen zal zijn engelen uitzenden en zij zullen uit zijn Koninkrijk verzamelen al wat tot zonde verleidt en hen, die de ongerechtigheid bedrijven, en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal het geween zijn en het tandengeknars.” Tandengeknars van spijt welteverstaan, niet van berouw! Want berouw bestaat er niet in die vurige oven.

 
Maar ondertussen zal dit drama der mensheid zich nog wel even voortzetten. We kunnen bijvoorbeeld nu geen TV meer aanzetten voor een “mooi natuurprogramma” of miljoenen jaren van evolutie knetteren weer door de woonkamer. Niks schepper! Stom toeval is waar wij ons bestaan aan hebben te danken, zo luidt het begeleidende sprookje. Uiteraard worden talloze bewijzen van de onmogelijkheid van deze mythe dom genegeerd. Op een andere pagina van deze site beschreef ik al eens de bizarre uitvluchten van een bekende Nederlandse bioloog. Waarvan hieronder een citaat.
Citaat
: Sprekend over de consequenties van de evolutietheorie verzuchtte een bekende Nederlandse bioloog eens dat het inderdaad “een chagrijnig verhaal” is maar desondanks wenste hij er met hart en ziel in te blijven geloven, ook al vertelde zijn geweten een heel ander verhaal (dat laatste verzweeg hij overigens wijselijk). Wat hij in ditzelfde betoog echter niet kon verzwijgen was zijn haat tegenover onze Schepper. En zo zat hij enige tijd hartgrondig te sputteren tegen de gedachte dat er een God bestaat die ons heeft geschapen. Omdat hij daar absoluut niets van wil weten is in zijn ogen de evolutietheorie boven alle maatstaf verheven en dus voor hem de enige vervanging voor de God van Wie hij wel degelijk weet dat Die bestaat. Dat laatste heeft zijn geweten hem namelijk verteld. Hij zal het in zijn domheid zeer waarschijnlijk niet hebben beseft maar hiermee liet hij onbedoeld zijn masker zakken. Want wat hij hiermee feitelijk en onomwonden toegaf was dit: “De evolutietheorie is geen bewezen wetenschap, maar wij gebruiken het desondanks als vervanging voor de God die wij zo hartgrondig haten”. Einde citaat

De beweerde huidige klimaathype is, het zat er aan te komen, eveneens een hoax, waarbij veel bewijzen die het ongelijk aantonen van de milieu profeten, worden verzwegen en uit het nieuws worden geweerd. Als het geen CO2 is die ons voortbestaan in gevaar zou brengen dan wordt er wel beweerd dat er een overschot aan stikstof als een dreigende “klimaatramp” boven ons hoofd zou hangen. Het is echter de zondige mens die er een bende van heeft gemaakt en nu zijn eigen falen denkt te kunnen gebruiken om zichzelf op te werpen als de oplossing voor deze dreigende “klimaatramp”. Dat kunnen wij zelf wel oplossen, is de gangbare mening, daar hebben wij geen God bij nodig. Als de aap die zich aan zijn eigen haren uit het moeras wil trekken. Wel, dat gaat een hoop haren kosten! De enige echte ramp op deze wereld is de mens zelf. Met al dit achterlijke bedrog zal de verloren mensheid er alleen maar een nog grotere puinhoop van maken. Nee.... dan heeft onze Schepper een oneindig veel beter plan. Om de scheiding tussen God en mensen niet eeuwig te laten duren liet Hij de dood intreden. De dood is daarom geen einde maar de overgang naar een nieuw begin. In Romeinen 8:20-21 lezen we dat: “Want de schepping is aan de vruchteloosheid onderworpen, niet vrijwillig, maar om (de wil van) Hem, die haar daaraan onderworpen heeft, in hope echter, omdat ook de schepping zelf van de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid zal bevrijd worden tot de vrijheid van de heerlijkheid der kinderen Gods.”

 

Het surrogaat evangelie van de satan.

Maar.... de satan zou de satan niet zijn als hij niet onmiddellijk na zijn nederlaag op Golgotha op wraak uit zou zijn geweest. Want dat was hij! Jezus was hem ontglipt en was zelfs meteen na Zijn overlijden afgedaald in het dodenrijk. Binnengedrongen in het domein van de satan. Niet als prooi voor de boze geesten, zoals sommige zeer verdachte Amerikaanse evangelische charlatans (met hun mega “ministries”) hebben lopen verkondigen, maar als overwinnaar van de slag op Golgotha. Vanuit het dodenrijk nam Jezus de rechtvaardigen mee die in de periode van het Oude Testament waren gestorven zoals bijvoorbeeld Henoch, Noach, Daniël, Job, Mozes, Elia, Elisa en ongetwijfeld vele, vele anderen. Zij hadden vóór Jezus' dood nog geen toegang tot de Vader en tot de hemel. En daarom verbleven zij in een afgezonderd deel van het dodenrijk. Een situatie die door Jezus werd beschreven in Zijn gelijkenis van de “rijke” man en de arme Lazarus in Lucas 16:19-31. Na Golgotha is voor de satan de situatie nu dat zijn afschuwelijke lot is bezegeld en hij niet meer kan ontkomen aan Gods brandende toorn. Verder had Jezus de macht van de Vader ontvangen om het Koninkrijk Gods weer op aarde te vestigen, nadat de satan in de Hof van Eden de aan God ongehoorzame mens aan zichzelf had onderworpen en vervolgens zijn eigen rijk had gevestigd op aarde. Daarop greep God in en als straf op de ongehoorzaamheid van de mens werd hem het eeuwige leven afgenomen, en werd de mens daarmee aan de vruchteloosheid onderworpen, zoals in het voorgaande al is gesteld. In de hoop echter, dat de schepping weer van de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid bevrijd zou worden. De dood was dus de uitweg uit het lichaam van de zonde naar het eeuwige leven. Jezus was na Zijn overwinning op Golgotha de weg terug naar dat eeuwige leven en naar de Vader van het leven, wat Hij ons liet weten in Joh. 14:6: “Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij.”

De boodschap die Jezus aan Zijn discipelen naliet was dan ook gericht:

 

De woorden van de apostel Paulus uit Rom. 8 die je in het voorgaande hebt kunnen lezen zijn nog niet compleet. Want inclusief het voorafgaande vers lezen we in Rom. 8:19-21: “Want met reikhalzend verlangen wacht de schepping op het openbaar worden der zonen Gods. Want de schepping is aan de vruchteloosheid onderworpen, niet vrijwillig, maar om (de wil van) Hem, die haar daaraan onderworpen heeft, in hope echter, omdat ook de schepping zelf van de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid zal bevrijd worden tot de vrijheid van de heerlijkheid der kinderen Gods.” Totdat dit alles werkelijkheid is geworden heeft Jezus, als de uitvoerder van dit plan, alle macht ontvangen van de Vader. En vindt iedere discipel van Jezus die met zijn heiligmaking ernst maakt de satan tegenover zich, die als een wilde tekeer gaat om dit plan van de Vader tegen te houden. Daarom beschreef de apostel Petrus deze zich ontwikkelende strijd in 1 Petrus 5:8. En maakte duidelijk wie onze echte vijand is: “Wordt nuchter en waakzaam. Uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, zoekende wie hij zal verslinden.”

Wat die wraak van de satan betreft: sinds de discipelen van Jezus het evangelie van het Koninkrijk Gods aan de wereld bekend maakten zijn de satan en zijn boze geesten als idioten panisch bezig geweest om dit werk van God te saboteren. Op de pagina Openbaring in vogelvlucht valt wat dit betreft met name het tweede paard en zijn ruiter hopeloos door de mand. Deze ruiter op het rode paard is ook in onze tijd opvallend actief. Verantwoordelijk voor de geestelijke slachting onder de gelovigen maakt die gebruik van valse leringen. En als er iets is in het evangelie van het Koninkrijk Gods wat de satan maar al te graag te vuur en te zwaard bestrijdt dan is dat de boodschap over de zonen Gods. Dat toekomstige leger vreest hij met zeer grote vreze. Uit ervaring weet ik dat de satan erg goed is in het bedenken van een vervangings-“evangelie”.

Dit surrogaat evangelie van de satan is ondertussen bijna overal het “Christendom” binnengedrongen. Want wat horen wij tegenwoordig bijna overal waar men aandacht schenkt aan het Koninkrijk Gods? Precies. De satan en zijn engelen, altijd bezig met de dood als ze zijn, hebben namelijk een lijk opgegraven. Een lijk waarin ooit een stenen tempel stond en waarin een voorhangsel hing tussen het heilige en het heilige der heiligen. Een voorhangsel dat God de Vader zelf op het moment van Jezus' sterven van boven naar beneden scheurde en waarmee Hij zelf een definitief einde maakte aan het geestelijk compleet failliete volk Israël. De tijd van de schaduwen was voorbij. Daarover schrijft de apostel Paulus in Colossenzen 2:16-17: “Laat dan niemand u blijven oordelen inzake eten en drinken of op het stuk van een feestdag, nieuwe maan of sabbat, dingen, die slechts een schaduw zijn van hetgeen komen moest, terwijl de werkelijkheid van Christus is”. Omdat nu het echte werk was begonnen. Eindelijk. En als Christus de werkelijkheid is, waarom zou men dan weer terugkeren naar de tijd van de schaduwen??

Op het moment van Jezus' kruisdood rekende God de Vader dus af met die periode waarin het rebellerende, hardleerse, opstandige en altijd vijandige volk als een blok aan Zijn been hing. En waarvan de profeet Jesaja eeuwen daarvoor al profeteerde in Jesaja 10:20-23: “En het zal te dien dage geschieden, dat de rest van Israël en wat van Jakobs huis ontkomen is, niet langer zullen steunen op hem die ze sloeg, maar in waarheid steunen zullen op de Here, de Heilige Israëls. Een rest zal zich bekeren, de rest van Jakob, tot de sterke God. Want, al ware uw volk, o Israël, als het zand der zee, een rest daaronder zal zich bekeren; verdelging is vast besloten, overvloeiende van gerechtigheid. Ja, een verdelging die vast besloten is, voltrekt de Here, de Here der heerscharen, in het midden van de ganse aarde.” Abraham keek ooit op naar de sterrenhemel en aan hem werd door God een nageslacht belooft, talrijk als de sterren aan de nachtelijke hemel. Jesaja sprak echter slechts over een rest die “de eindstreep zou halen”. Het overgrote deel van Abraham's nageslacht zijn dan ook de bekeerde heidenen, het geestelijke nageslacht van Abraham. In Hebr. 11:10 lezen we daarom over Abraham: “want hij verwachtte de stad met fundamenten, waarvan God de ontwerper en bouwmeester is.” Abraham zag hier in geloof reeds het geestelijke Jeruzalem en het geestelijke Israël.

Dat (door massa's vrome lieden gehate) geestelijke Israël zal gaan bestaan uit de ware gelovigen, van wie Jezus zei in Joh. 4 tegen de Samaritaanse vrouw: “want God zoekt zulke aanbidders.” De apostel Paulus schreef over Abraham in Rom. 4:16-18: “Daarom is het (alles) uit geloof, opdat het zou zijn naar genade, en dus de belofte zou gelden voor al het nageslacht, niet alleen voor wie uit de wet, maar ook voor wie uit het geloof van Abraham zijn, die de vader van ons allen is, gelijk geschreven staat: Tot een vader van vele volken heb Ik u gesteld - voor het aangezicht van die God, in wie hij geloofde, die de doden levend maakt en het niet zijnde tot aanzijn roept. En hij heeft tegen hoop op hoop geloofd, dat hij een vader van vele volken zou worden, volgens hetgeen gezegd was: Zo zal uw nageslacht zijn.”

 

En er zal een rijsje voortkomen uit de tronk van Isaï....

Nu is de schepping nog onderworpen aan de dood en de vergankelijkheid. De enige weg waarlangs de schepping daaruit bevrijd zal kunnen worden is de inzet van de zonen Gods. Die zonen Gods (“de zonen van uw volk” genoemd in het boek Daniël) zijn de discipelen van Jezus uit alle volken.

Dat laatste moest jaren later kennelijk nog weer eens goed doordringen tot de gemeente te Jeruzalem waar, nadat zij een stevige discussie gevoerd hadden en na het reisverslag van Paulus en Barnabas te hebben aangehoord, zij door de apostel Jacobus in Hand. 15:13b-18 tot de orde werden geroepen: “Mannen broeders, hoort naar mij! Simeon heeft uiteengezet, hoe God van meet aan erop bedacht geweest is een volk voor zijn naam uit de heidenen te vergaderen. En hiermede stemmen overeen de woorden der profeten, gelijk geschreven staat: Daarna zal Ik wederkeren en de vervallen hut van David weder opbouwen, en wat daarvan is ingestort, zal Ik weder opbouwen, en Ik zal haar weder oprichten, opdat het overige deel der mensen de Here zoeke, en alle heidenen, over welke mijn naam is uitgeroepen, spreekt de Here, die deze dingen doet, welke van eeuwigheid bekend zijn”. Jacobus citeerde in dit verband de profeet Amos die dit profeteerde in Amos 9:11-12. Terwijl de profeet even daarvoor, in Amos 9:8-10, nog voorspelde dat het volk Israël eerst onder de volken zou worden verstrooid (wat jaren later door toedoen van de legers van Assur en Babel inderdaad gebeurde) maar daarna dus weer hersteld zou worden. Dat herstel en de wederopbouw werden nu door de apostel Jacobus in herinnering gebracht om de aanwezigen in Jeruzalem er op te wijzen dat het altijd al Gods voornemen was dat ook de heidenen aan het eeuwige heil zouden deelhebben. Want juist daarom liet God een deel van het volk terugkeren uit de ballingschap zodat al de profetieën die voorzegden dat de Messias uit dit volk zou worden geboren alsnog in vervulling konden gaan!! En dat is nu precies waar de profeet Jesaja op doelde toen hij in Jesaja 11:1-4 de komst van de Messias aankondigde: “En er zal een rijsje voortkomen uit de (afgehouwen) tronk van Isaï en een scheut uit zijn wortelen zal vrucht dragen. En op hem zal de Geest des Heren rusten, de Geest van wijsheid en verstand, de Geest van raad en sterkte, de Geest van kennis en vreze des Heren; Ja, zijn lust zal zijn in de vreze des Heren. Hij zal niet richten naar hetgeen zijn ogen zien, noch rechtspreken naar hetgeen zijn oren horen; Want hij zal de geringen in gerechtigheid richten en over de ootmoedigen des lands in billijkheid rechtspreken, maar hij zal de aarde slaan met de roede zijns monds en met de adem zijner lippen de goddeloze doden”.

De familieboom van Isaï werd tijdens de Babylonische ballingschap definitief door God afgehouwen. De nieuwe loot die vervolgens uit de afgehouwen tronk te voorschijn zou komen was de Messias, Jezus Christus. Deze afgehouwen tronk van Isaï (het oude volk Israël en het afgebroken koningshuis van David) had geen andere functie meer dan alleen nog die nieuwe loot voort te brengen. Deze nieuwe loot, de Messias, zou een nieuw Koninkrijk op aarde stichten, het Koninkrijk Gods, dat als de steen in de droom van Nebukadnezar uiteindelijk alle andere koninkrijken zal vernietigen. De beloofde Messias was dus de sleutel tot het uitvoeren van Gods voornemen. Dit voornemen komen we in het eerste bijbelboek al tegen waar God in Genesis 17:4-5 aan Abraham belooft: “Wat Mij aangaat, zie, mijn verbond is met u, en gij zult de vader van een menigte volken worden; En gij zult niet meer Abram genoemd worden, maar uw naam zal zijn Abraham, omdat Ik u tot een vader van een menigte volken gesteld heb”. Daaraan herinnert Paulus ons in Gal. 3:6-9: “Op dezelfde wijze heeft ook Abraham God geloofd en het is hem tot gerechtigheid gerekend. Gij bemerkt dus, dat zij, die uit het geloof zijn, kinderen van Abraham zijn. En de Schrift, die tevoren zag, dat God de heidenen uit geloof rechtvaardigt, heeft tevoren aan Abraham het evangelie verkondigd: In u zullen alle volken gezegend worden. Zij, die uit het geloof zijn, worden dus gezegend tezamen met de gelovige Abraham”. Met andere woorden: het is nooit Gods voornemen geweest om aan slechts één volk een speciale status toe te kennen maar om alle zondaren op de wereld van de eeuwige straf te kunnen redden en om al die volken tot discipelen van Jezus te kunnen maken. De dood en overwinning op Golgotha van de Messias, Jezus Christus, maakten dit mogelijk.

 

De apostel Paulus bracht dit laatste feit op zijn eigen manier in herinnering in Rom. 9:24-29 waar hij de nu volgende woorden van Jesaja citeerde: “En dat zijn wij, die Hij geroepen heeft, niet alleen uit de Joden, maar ook uit de heidenen, gelijk Hij ook bij Hosea zegt: Ik zal niet-mijn-volk noemen: mijn-volk, en de niet-geliefde: geliefde. En het zal geschieden ter plaatse, waar tot hen gezegd was: gij zijt mijn volk niet, daar zullen zij genoemd worden: zonen van de levende God. En Jesaja roept over Israël uit: Al was het getal der kinderen Israëls als het zand der zee, het overschot zal behouden worden; want wat Hij gesproken heeft, zal de Here doen op de aarde, volledig en snel. En gelijk Jesaja tevoren gezegd had: Indien de Here Sebaot ons geen zaad overgelaten had, als Sodom zouden wij geworden zijn en aan Gomorra zouden wij gelijk gemaakt zijn.” De duidelijk zichtbare resten van Sodom, Gomorra en omliggende steden liggen overigens nog steeds rond de dode zee.... Als een bewijs van Gods toorn over de ongehoorzaamheid van die goddeloze mensen destijds. Nu de schep toch in de (dode) grond staat: nog even verder gravend komen we nog iets tegen waar tegenwoordig bijna geen sterveling het nog over heeft.

Niet zo vreemd trouwens: de satan, de manipulator, is er een meester in om mensen met andere dingen bezig te laten zijn dan Gods bedoeling is. Waar hebben we het in dit geval over? Dit: het was namelijk de afvallige koning Salomo die de val van Israël als Gods volk inluidde. Precies zoals God dit in 1 Koningen 9:6-9 al aan koning Salomo had laten weten. De feiten zijn dat koning Salomo op latere leeftijd een afvallige werd, de afgoden van zijn vele vrouwen achterna liep, en daarmee het einde van zijn volk bezegelde. Hij was er de oorzaak van dat God het volk Israël voorgoed liet vallen nadat het onze Verlosser had voortgebracht. Vandaar dat God zelf het voorhangsel in de tempel verscheurde op het moment van Jezus' sterven. De periode van de stenen tempel en de tijd van de schaduwen was voorgoed voorbij. De “geestelijke nazaten” van Salomo (de occultisten in deze wereld) hebben echter tegen Gods wil in een nieuw “Israël” geschapen. Een Israël waarmee zij totaal andere plannen hebben dan dat zij het met geestelijke blindheid geslagen christendom hebben wijsgemaakt. Het is me dan ook opgevallen dat vrijwel geen sterveling het nog heeft over die dramatische miskleun van koning Salomo!! En nu gaan we niet lopen beweren dat God het niet zo bedoeld zou hebben.... Alsof Hij in onze tijd zoiets gaat zeggen als: “Sorry jongens, zo heb ik het ook weer niet bedoeld! Dat moet je niet zo serieus nemen hoor, ik was natuurlijk wel even boos op die afvallige Salomo maar dat is verleden tijd, dus zand er over. Wat ik toen gezegd heb moet je dan ook maar met een korreltje zout nemen.” In Matth. 5:37 zei Jezus ooit: “Laat het ja, dat gij zegt, ja zijn, en het neen, neen; wat daar bovenuit gaat, is uit den boze.” Zou de heilige God hier zelf tegen zondigen??

Het lijk dat de satan en zijn boze geesten hebben opgegraven bestaat dan ook uit de restanten van het volk waaruit Jezus (wat zijn lichaam betreft) is voortgekomen. Want wat is het resultaat van het begeleidende surrogaat-evangelie? In de eerste plaats dat men loopt te dwepen met een volk dat voor het eeuwige Koninkrijk Gods geen enkele speciale waarde meer heeft sinds het onze Verlosser heeft voortgebracht. Waardoor (en daar komt ie!) het evangelie over de zonen Gods geen aandacht meer krijgt en een zeer groot deel van de kinderen Gods op deze wereld niets hoort over dit plan van verlossing voor deze wereld. Precies zoals de satan dit wilde bereiken. Zijn telkens weer herhaalde truc is namelijk: de aandacht afleiden van iets dat een gevaar vormt voor zijn rijk en de misleide mensen vervolgens bezighouden met een “alternatief”.

Dat alternatief houdt onder andere in dat massa's “eindtijdprofeten” lopen te fantaseren over een laatste strijd die ergens in het Midden-Oosten zou moeten plaatsvinden. In een vallei met de naam Armageddon. Jawel, we zullen het volgens deze sprookjesvertellers nog moeten beleven dat de “vijanden van Israël” worden verslagen met zwaarden en stokken, eventueel met een atoombommetje. Of meer. Misschien zelfs een waterstofbommetje voor de taaiste jongens in het veld. En anders, als reserve, grijpen we toch gewoon terug op de klassieke pijl en boog? Dat werkte in het bijbelboek Openbaring ook, dus waarom niet geprobeerd..... Over wat voor strijd heeft men het hier eigenlijk?? Waar gaat de werkelijke strijd over waar de bijbel op doelt? Het evangelie werpt hier een heel duidelijk licht op. Paulus bijvoorbeeld wist uit veel ervaring waar hij het over had. Zijn uitspraken laten aan duidelijkheid werkelijk niets te wensen over. Die duidelijkheid is zelfs zo alarmerend dat de geestelijk blinde eindtijdprofeet (of moet ik zeggen proleet?) er wel een zenuwinstorting van moet krijgen. Je voelde hem al aankomen waarschijnlijk want hier volgen enkele van Paulus' voltreffers.

 

Voor welke strijd siddert de satan??

Allereerst natuurlijk 2 Cor. 10:3-6: “Want al leven wij in het vlees, wij trekken niet ten strijde naar het vlees want de wapenen van onze veldtocht zijn niet vleselijk, maar krachtig voor God tot het slechten van bolwerken, zodat wij de redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God, slechten, elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoorzaamheid aan Christus, en gereed staan, zodra uw gehoorzaamheid volkomen is, alle ongehoorzaamheid te straffen.” En dan nog een voltreffer. Hier komt ie: in Efeze 6:12 schrijft Paulus: “want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten.” Een mogelijke reactie zou kunnen zijn: “Nee, 't is niet waar. Staat het er echt? Ook in mijn bijbel?” Wel, als je je ondertussen nog niet hebt laten inpakken door één van de tegenwoordige bijbelvervalsingen: het staat er echt!! En al heel lang. Jezus' evangelie over de zonen Gods gaat over de geestelijke strijd tegen de overheden in de hemelse gewesten. Daar hebben wij de strijd te voeren en nergens anders!! Nergens anders!! Want dáár gaat de bijbel namelijk over. Het eeuwige Koninkrijk Gods is niet gediend met een stukje “beroofde land” ergens in het Midden-Oosten. Onze Schepper zit ook echt niet op hete kolen om een stukje van die uitgedroogde en met technische kunstgrepen opgelapte woestijngrond. Na Golgotha behoort de hele wereld Hem weer toe. En die hele wereld zal weer Zijn domein worden. Daar werken de zonen Gods aan mee en o.a. dát is hun doel. Dáár gaat het evangelie van het Koninkrijk Gods over!

Maar goed, het komt uiteindelijk weer hier op neer: dat de ruiter op het rode paard ondertussen al zijn tienduizenden heeft verslagen. Zoals de wereld haar evolutie sprookje omarmt om de dromers in slaap te sussen, zo heeft het “christendom” zijn Israëlmythe. Gekregen! Van niemand minder dan die vuile rakker op zijn rode paard. Paulus bracht dat zo onder woorden in 1 Tim. 4:1-2: “Maar de Geest zegt nadrukkelijk, dat in latere tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, doordat zij dwaalgeesten en leringen van boze geesten volgen, door de huichelarij van leugensprekers, die in hun eigen geweten gebrandmerkt zijn.” Kijk, dat is nou eens duidelijk uitgelegd door die Paulus. Dus wat zeggen we dan? Dankjewel Paulus!

Vatten wij het voorgaande nog even samen dan komt het er in het kort op neer dat door de sabotage acties van de satan en zijn gevolg het geestelijk blinde christendom het evangelie over de zonen Gods bijna compleet negeert. En in plaats daarvan een opgegraven lijk omarmt. Je zou mogen verwachten dat de evangelische kerken toch dichter bij het vuur zitten. Dat zit men inderdaad. Het is echter wel het verkeerde vuur. Zo werd er namelijk een aantal jaren geleden door een New Age auteur voorspeld (of aangekondigd?) dat de evangelische kerken het belangrijkste instrument zouden zijn om de nieuwe wereldorde tot stand te brengen. En van die nieuwe wereldwanorde hebben wij geen goeds te verwachten. Maar tenslotte zullen al deze zeer tijdelijke verschijnselen slechts stuiptrekkingen blijken te zijn van een satan die zich tevergeefs verzet tegen zijn eigen ondergang. Hij siddert voor de komende zonen Gods!

 

Gods reddingsplan samengevat.

Vatten wij tot slot het drama van de tot vruchteloosheid gedoemde mensheid plus Gods reddingsplan uit die hopeloze situatie samen dan komt het er op neer:

Goeie vraag (terugkomend op dat laatste punt): wie zou hier nou nee tegen zeggen???

 
Hierover nadenkend kwamen mij een paar regels in gedachten uit Gezang 165:1. Die kennis heb ik overgehouden uit de Gereformeerde erfenis van mijn ouders en mijn eigen deels Gereformeerde opvoeding. Het zijn een paar regels die al veel vaker door me heen zijn gegaan, als ik weer eens werd bepaald bij de dwaasheid van verloren zondaren die tegen beter weten in Gods uitgestrekte hand niet willen grijpen. Die regels gaan als volgt: “Ontwaak en sta op, het gevaar is zo groot! Wie kiest, o verdwaasde, voor 't leven de dood?” Anders gezegd: “Waarom zouden jullie dwazen in plaats van het leven voor de dood kiezen?” Wie doet nou zoiets? Ja, wie doet nou zoiets? Gezond verstand zegt mij: niemand zou zo dwaas zijn. De realiteit heeft mij echter geleerd dat er massa's mensen zijn die in een onvoorstelbare hardnekkigheid hun eeuwige ondergang tegemoet gaan. En net als het Joodse volk destijds in vijandschap tegenover de Schepper leven.

 

Wij willen niet, dat deze koning over ons wordt.

Ondertussen leven wij nu te midden van een generatie die, gewend aan en verwend door de huidige welvaart, verslaafd is aan bezit, mede dankzij de materiële zegeningen van de techniek. En een generatie die, last but not least, door het moderne onderwijs al zo ver is gehersenspoeld dat het (naar eigen zeggen) die “Middeleeuwse denkbeelden” over een God aan Wie wij ons bestaan hebben te danken als achterlijke ideeën durft af te doen. Want: “wij weten nu wel beter!” Zodat ik alleen al in mijn eigen woonplaats minstens twee kerken gesloopt zag worden, vanwege de leegloop. En.... zodat ik op mijn (nu eens niet haperende) autoradio een slap verhaaltje moest aanhoren over die “hoger opgeleiden” in Nederland die onze Schepper inmiddels bij het grofvuil hebben gezet. De huichelaars. Nee, dan is Jan Soldaat in oorlogstijd beter bij de les gebleven. Vandaar de uitdrukking dat je in schuttersputjes geen atheïsten zult vinden. Want zittend in je loopgraaf, met de brisant granaten rakelings langs je heen gierend weet je echt wel bij wie je moet zijn voor hulp..... Dat weten zelfs die huichelachtige “hoger opgeleiden” in Nederland!! Zoals we al zagen verviel ook het oude volk Israël ooit keer op keer in afvalligheid en keerde het God opnieuw de rug toe. En het wordt er beslist niet beter op. Over de eindtijd sprak Jezus namelijk een voorspellende gelijkenis in Lucas 19:14 waarin we kunnen lezen: Doch zijn burgers haatten hem en zonden hem een gezantschap achterna met de boodschap: Wij willen niet, dat deze koning over ons wordt. Die afgewezen koning is Jezus....

Die op Zijn beurt over het lot van Israël als volk van God een zeer duidelijke uitspraak deed in Matth. 21:42-45: “Hebt gij nooit gelezen in de Schriften: De steen, die de bouwlieden afgekeurd hadden, deze is tot een hoeksteen geworden; van de Here is dit geschied, en het is wonderlijk in onze ogen? Daarom, Ik zeg u, dat het Koninkrijk Gods van u zal weggenomen worden en het zal gegeven worden aan een volk, dat de vruchten daarvan opbrengt. En wie op deze steen valt, zal verpletterd worden, en op wie hij valt, die zal hij vermorzelen. En toen de overpriesters en de Farizeeen zijn gelijkenissen hadden gehoord, begrepen zij, dat Hij hen bedoelde.

 

Vreselijk is het, te vallen in de handen van de levende God.

Hebben al deze verloren zondaren een excuus? Ik weet wel zeker van niet. In Joh. 16:7-11 belooft Jezus de Trooster aan Zijn discipelen. Enkele van Diens taken wordt in die bijbelpassage door Jezus onder woorden gebracht. We lezen daar: “Doch Ik zeg u de waarheid: Het is beter voor u, dat Ik heenga. Want indien Ik niet heenga, kan de Trooster niet tot u komen, maar indien Ik heenga, zal Ik Hem tot u zenden. En als Hij komt, zal Hij de wereld overtuigen van zonde en van gerechtigheid en van oordeel; van zonde, omdat zij in Mij niet geloven; van gerechtigheid, omdat Ik heenga tot de Vader en gij Mij niet langer ziet; van oordeel, omdat de overste dezer wereld geoordeeld is.” Ieder mens op deze aardbol die over een normaal verstand beschikt en die zijn geweten kan raadplegen wordt door Gods Heilige Geest overtuigd van de waarheid. Het drama is dat die meerderheid (die altijd in het kwade is volgens Exodus 23:2) zich niet wil laten overtuigen. Wie dat op zijn geweten heeft, heeft de zonde tegen de Heilige Geest bedreven en is reddeloos verloren. Dan zal het verdriet en de diepe, diepe teleurstelling van de Schepper over de vijandigheid van de betreffende zondaar omslaan in eeuwige toorn. Wat blijft er dan nog over? Hebr. 10:27 laat daar zijn licht op schijnen: “....maar een vreselijk uitzicht op het oordeel en de felheid van een vuur, dat de wederspannigen zal verteren.”

Nog even terugkomend op de in het voorgaande al aangehaalde gelijkenis in Lucas 19:14, waar die koning (= Jezus) te horen krijgt: Wij willen niet, dat deze koning over ons wordt. Want na Zijn terugkeer is Zijn onverbiddelijke antwoord betreffende al deze weerspannigen: “Doch die vijanden van mij, die niet wilden, dat ik over hen koning werd, brengt hen hier en slacht ze voor mijn ogen.” Anders onder woorden gebracht in Hebr. 10:31: “Vreselijk is het, te vallen in de handen van de levende God!

Weer een goeie vraag: wie zou dát nou graag willen???

 
Spreuk:
Het evangelie is veel te ingewikkeld voor volwassenen.
Alleen een kind kan het begrijpen.
(naar Matthéüs 18:3)

P.S.
If you want to translate this page into your own language: please visit https://translate.google.com where you can choose your language.
Bronvermelding